Dat contrast is tastbaar op de Vitra Campus, waar het laatste werk van architect Balkrishna Doshi sinds kort in het landschap ligt. Naast het strenge beton van Tadao Ando. Het Doshi Retreat is geen icoon, maar een uitnodiging tot verstilling. Tijdens mijn bezoek voelde ik hoe het ontwerp mijn tempo en ademhaling beïnvloedde. Architectuur niet als object, maar als ervaring. Doshi’s les is helder en actueel: betekenis ontstaat niet door vormdrift, maar door aandacht voor mens, lichaam en landschap.
Tegenover die ingetogen houding staat het overlijden van Frank Gehry, die juist met zijn giga-gebaren steden liet schitteren en soms deed sidderen. Met het Guggenheim Museum in Bilbao veranderde hij voorgoed het denken over architectuur als stedelijke katalysator. Maar zijn carrière laat ook de keerzijde zien van het icoon: bewondering en bezorgdheid liepen parallel aan elkaar. Gehry’s dood markeert een einde van een tijdperk waarin het exceptionele gebouw vaak zwaarder woog dan zijn context. De vraag die achterblijft is niet of zijn werk groots was, maar of we die grootsheid nog steeds op dezelfde manier nodig hebben.
Die vraag resoneert ook dichter bij huis, in discussies over verdichten en behoud. Het net uitgekomen RCE-rapport over erfgoedinclusief verdichten laat zien dat bouwen aan de toekomst juist vraagt om precisie: werken op meerdere schaalniveaus, luisteren naar bestaande structuren en durven kiezen voor kwaliteit boven kwantiteit.












