De bouwblokken, liggend in de kern van het gebied, tellen vier lagen inclusief winkelplint, met merendeels driekamerappartementen in de sociale huursfeer. 12A ligt aan winkelstraat en met de westkop aan een ovaal pleintje. 12B ligt daarnaast en grenst aan een pleintje met daaraan tevens het muziekgebouw. Hierin zijn een tehuis gevestigd en aanleunwoningen voor dakloze kinderen. Het programma van het wooncentrum is zo georganiseerd dat het flexibel om te zetten is in een vijftiental appartementen.
De gevarieerde gevels van beide gebouwen ontlenen hun referentie aan 19de eeuwse straatbeelden, zoals de Linnaeusstraat. Baksteen met sierpatronen en uitkragend metselwerk vormen een contrast met de open glazen winkelpuien en hun monumentale stalen overspanningen. Een passage tussen de blokken verbindt de wooncomplexen in architectuur. Aan het plein is de architectonische expressie van het gebouw bewust afwijkend; dit om het wooncentrum niet te verstoppen maar juist aan het plein een uitstraling te geven waar elke bewoner mee voor de dag kan komen en zich mee kan identificeren. Binnen de grote orde van de karakteristieke getordeerde zuilen wordt elke individuele kamer toch weer onderdeel van een groot geheel.