In 1986 namen de twee Groningse architecten, Holvast en Van Woerden, het initiatief eigen woningen te bouwen. De ontwerpers vonden een geschikte bouwlocatie aan de oostkant van de binnenstad, aan de Kruitgracht, achter de monumentale Stadsschouwburg en het Gymnasium. Behalve deze twee openbare gebouwen staan inde directe omgeving nog een fraai woningbouwcomplex uit de jaren dertig en woningen uit de vorige eeuw. De niet optimale bouwlocatie bestond uit een voormalig fabrieksterrein, waar nog geen nieuwe bestemming voor was gevonden. Het oppervlak zou plaats bieden aan zes aaneengesloten woningen. Via het grondbedrijf van de gemeente zou deze grond verworven kunnen worden. De beide architecten vroegen jonge collega’s in Groningen of ze mee wilden doen. Spoedig daarna zaten de architecten Otto Das, Daan Scheffer, Jan Varekamp en het duo Jurjen van der Meer en Ton Karelse met de beide initiatiefnemers om de tafel.

Men maakte met elkaar de afspraak dat ieder een eigen ontwerp zou maken, waarbij globaal uitgegaan diende te worden van een beukmaat van zes meter, van standaard materiaaltoepassing —zoals houten kozijnen, betonsteen of stucwerk— en een hoogte van twee en een halve verdieping. Tevens zouden de huizen niet duurder mogen worden dan f 230.000 ,—. Bij de volgende vergadering zou men de individuele ontwerpen naast elkaar plaatsen, opdat een fraai gevelbeeld zowel aan de Kruitgracht als aan de tuinzijde zou ontstaan. Er ontstond een zorgvuldig gecomponeerd blokje woningen, dat als één project verder uitgewerkt zou worden. Daan Scheffer had inmiddels een opdrachtgever gevonden voor zijn ontwerp. Het moest een op een rolstoelgebruik aangepast huis worden voor een familie met een gehandicapt kind. De architecten besloten in onderling overleg dat deze woning ook vanwege de aanpassingen in het bouwvolume, het scharnierpunt van het blokje zou worden. Tevens had Dan van Woerden de wens te kennen gegeven zijn woning aan het eind van het blok te situeren. Zodoende lagen twee ontwerpen in de rangschikking al vast. De overige werden na veel wikken en wegen op elkaar afgestemd. Sommige ontwerpen ondergingen wijzigingen in de gevelcompositie, maar grote ingrepen waren dat niet.
Vanaf het begin hielden de initiatiefnemers zich ook bezig met het aantrekken van een projectontwikkelaar. Deze was snel gevonden. De Projectgroep Noord B.V. te Gorredijk wilde het initiatief van harte ondersteunen. Het maken van de bestektekeningen, de verdere uitwerking en tevens de rol van coördinator van het project was in handen van Jan Varekamp met zijn architectenbureau A.A.S., waardoor het proces gesmeerd kon verlopen. Na de eerste publicaties in de lokale dagbladen over dit initiatief, meldden zich voor de overige woningen direct adspirant-kopers. Er bleek een grote behoefte te zijn aan dit soort luxueuze woningen in de binnenstad. Woningen die ook wat architectuur betreft, afwijken van het gemiddelde. Ondanks de bijstelling van de verkoopprijs naar f 270.000,- onder andere wegens de reiniging van de vervuilde grond van het bouwterrein, bleef de belangstelling voor de huizen. Slechts één woning is drastisch gewijzigd ten opzichte van het oorspronkelijke plan. Doordat de verkoop van een pand op het laatste moment niet doorging, diende de indeling van het ontwerp van Karelse en Van der Meer voor een andere koper geheel gewijzigd te moeten worden. Hoewel de gevel niet gewijzigd is, heeft het interieur een metamorfose ondergaan. De projectontwikkelaar heeft deze wijziging doorgedrukt wegens de geplande grondtransactie met het grondbedrijf. Alle woningen moesten namelijk tegelijkertijd de akte passeren.
Onderlinge samenwerking
Dit Groningse project is wellicht uniek in Nederland. Een groep ontwerpers heeft zich als "projectontwikkelaar” opgesteld en heeft huizen gebouwd, die een ander gebruik van de woning stimuleren. Ook de Projectgroep Noord heeft dit risico durven te nemen. De politiek is slechts zijdelings betrokken geweest, maar heeft het initiatief wel gestimuleerd. In andere steden, zoals bijvoorbeeld Amsterdam met het plan Huntum, heeft de gemeente geprobeerd een dergelijk project van de grond te tillen, maar dit liep op een teleurstelling uit. De deelnemende architecten in Groningen zijn gaande het project nauwer met elkaar gaan samenwerken, waarbij geen sprake is van broodnijd of afgunst. Door de volledige inzet heeft men ook van elkaar geleerd. De prijsonderhandelingen en het ontwerpproces waren steeds voor iedere deelnemer inzichtelijk. Op deze wijze bleek hoe sterk de architecten hun plan verdedigden en welke bezuinigingen ze wel en niet toelieten. Een van de belangrijkste punten van dit proces is misschien wel de bevordering van de onderlinge discussie geweest. Door deze samenwerking zijn de ontwerpen goed ’’doorgezaagd” en becommentarieerd. Voor de aannemer was dit een aantrekkelijk project, waarin vooral zijn medewerkers hun vakmanschap konden tonen. Ondanks de afgesproken standaard-detaillering vroeg elk huis toch om een eigen afwerking, zodat er geen sprake was van eentonig werk. Een project waar iedere betrokkene veel van geleerd heeft. Ongetwijfeld zullen meer architecten graag aan dergelijke initiatieven mee willen werken.
Afgeopen jaar al heeft het initiatief een breder draagvlak gekregen. In de nieuwe uitbreidingswijk de Hunze, de noordoostflank van de gemeente Groningen, gaat het eerste project van de G.O.M. (Groningse Ontwerpers Maatschap) van start. De vrijstaande eengezinswoningen zijn ontworpen door de architecten, die ook meededen met het project aan de Kruitgracht. Daarnaast is er een vijftal andere Groningse architecten bijgekomen. Half januari is de verkoop van de huizen gestart en deze zullen begin 1990 bewoond kunnen worden. Met de projectontwikkelaar is de afspraak gemaakt dat het ontworpen plan uitgevoerd wordt en dat onder de druk van de verkoop geen drastische wijzigingen mogen worden aangebracht.
Bouwplan
De zes individuele woningen aan de Kruitgracht zijn aan elkaar geschakeld. Toch heeft elke woning zijn eigen identiteit gekregen, zonder dat de ene de ander overheerst. Het knooppunt is het huis in het midden van Daan Scheffer. Een verschuiving van de rooillijn was hier noodzakelijk vanwege de bezonning van het belendende perceel. De aangepaste woning zou, wanneer het blokje geen sprong had, met zijn grote volume de buren de zon ontnemen. Het project is doelbewust wit gehouden, in contrast met de rodebaksteen-woningen in de omgeving, en valt daardoor als nieuw element in de buurt direct op.
Het ene gedeelte is in witte betonsteen en het andere naar voren geplaatste gedeelte in wit stucwerk uitgevoerd. De architecten geven door deze twee verschillende materiaaltoepassingen de sprong in de rooilijn een extra accent. Alle woningen bestaan uit een hoogte van twee en een halve verdieping, waarbij de bovenste verdiepingen een zonneterras met een studio hebben. Het dakterras biedt een prachtig uitzicht op de binnenstad van Groningen en heeft een optimale privacy door de hoge ballustrades. Kenmerkend voor het project is het verschil in vormgeving van de voorgevel. De woningen van Van Woerden, Holvast, Karelse en Van der Meer hebben uitgesneden gevels, terwijl Varekamp en Das gaten in de gevel gemaakt hebben. De gevel van Scheffer zit daar net tussenin.

De woning van Dan van Woerden is geplaatst aan het eind van het blok, waar een inrit voor het binnenterrein langs loopt. De bezonning van het huis is voor Van Woerden een belangrijk uitgangspunt geweest, hetgeen in de gevel, het dak en de plattegronden helder afleesbaar is. Daarnaast heeft hij de woonkamer zowel op de straat als op het binnenterrein georiënteerd. Voor de plattegronden heeft hij zich dan ook gebaseerd op het concept van het type kameren- suite met daarnaast een gang met aan het eind de keuken. De wand tussen de kamer en de gang heeft hij gebogen om visueel een ruimer effect te krijgen. De bovenkant van de wand is opgebouwd uit glas. De wand geeft daar zijn massiviteit prijs en kan mede door zijn kromming beschouwd worden als kamerscherm. Op de eerste verdieping liggen drie slaapkamers en een badkamer. De overloop krijgt daglicht doordat deze doorloopt tot de voorgevel. De bovenste verdieping bevat een slaapkamer, een werkkamer en twee bergruimten. Aan de voor- en achterzijde van het huis zijn op dit niveau terrassen gemaakt. Van Woerden heeft een degelijke woning ontworpen die afgeleid is van een traditionele indeling. Het huis is niet spectaculair maar wel doordacht.
De woning van Flip Holvast is van het splitleveltype. De vloerniveau’s aan de straatzijde en de tuinzijde verspringen steeds een halve verdieping. Holvast heeft net als Van Woerden gezorgd voor een optimale lichttoetreding, die hij zorgvuldig uitgewerkt heeft in zijn ontwerp. Daarnaast zijn alle ruimten ongeveer van dezelfde afmetingen, waardoor men niet gebonden is aan één woonruimte. Deze flexibiliteit is zeer aantrekkelijk. Aan de straatzijde komt men binnen op 1 meter boven het maaiveld en op dit niveau ligt ook de woonkeuken. Aan de tuinzijde zijn verdiept twee slaapkamers en een doucheruimte gesitueerd. Daarboven bevindt zich over de volle breedte van het huis de woonruimte. Via een trap is de tuin bereikbaar. De drie genoemde ruimten, die ten opzichte van elkaar steeds verspringen staan met elkaar in open verbinding, waardoor een sterk ruimtelijk effect is gecreëerd. Boven de woonkeuken is nog een tweede niveau dat woonkwaliteiten heeft. Hier bevinden zich een slaapkamer en een badkamer. Boven de woonruimte aan de tuinzijde is over de volle breedte van het huis een grote werk-studeerruimte gemaakt. Tenslotte heeft Holvast zijn woning aan de straatzijde nog een ruim dakterras gegeven. De ontwerper heeft via een op het dak geplaatstelichtkap de vides met de trappen vorstelijk voorzien van licht, tot in het binnenste van de woning. Het splitleveltype is hier op een goede wijze benut. Bezonning en lichttoetreding zijn belangrijke factoren geweest, maar het belangrijkste is de mogelijkheid om op diverse niveaus te wonen. Afhankelijk van behoefte aan meer of minder privacy, contact met de straat, lucht enz. kan men zijn eigen niveau uitkiezen. Dit ontwerp levert daardoor een goede bijdrage aan de veranderende opvattingen over wonen. Zo kunnen bijvoorbeeld de ouders zich bovenin terugtrekken en hebben de kinderen de beschikking over de begane grond.
De woning van Jan Varekamp is vrij traditioneel van opzet. De architect is uitgegaan van een kubusvormig volume. Het gesloten karakter van het ontwerp contrasteert dan ook met de meeste andere woningen, waarbij veel meer glas gebruikt is. De eetkeuken is aan de straatzijde geprojecteerd, de woonkamer aan de tuinzijde. Op de verdieping zijn drie slaapkamers aangebracht met een badkamer. De bovenste verdieping heeft een grote studio gekregen, die eventueel als woonkamer gebruikt kan worden. Op dit niveau zijn zowel aan de voor als achterzijde dakterrassen. Hoewel deze woning niet opzienbarend is wat betreft zijn plattegronden heeft de gevel wel een eigen karakter gekregen. Varekamp is de enige architect die gebruik maakt van luchtbalken en kolommen bij het dakterras. Bij zijn woning wordt zo de derde laag aangegeven. In de uitwerking van het plan zorgen deze luchtbalken ook voor een relatie met de achtergevel. Het dakterras aan de straatkant is prachtig gesitueerd en doet mede door het raamwerk aan een buitenkamer denken. Een woning op maat voor de huidige bewoners.

(R) Tuinzijde. Rechts, met glazen pui, de woning van Holvast - Beeld Arthur Blonk
Het huis van Daan Scheffer is helemaal aangepast voor rolstoelgebruik. Vanwege deze eisen is het huis groter dan de andere. Deze grotere maat heeft een rol gespeeld in de situering. Aan de tuinzijde volgt het bouwvolume voor zover mogelijk de ene rooilijn, aan de voorzijde springt het naar voren. Deze sprong is in het midden van het huis gelegd. Het front is in tweeën geknipt. De opdrachtgever wilde een ruime en lichte woning, die eenvoudig van opzet diende te zijn. De open begane grond is ingedeeld in diverse verblijfsplekken. Op de eerste verdieping zijn drie slaapkamers en een badkamer te vinden, op de bovenste verdieping een studio en een slaapkamer. Ook hier ligt het dakterras aan de straatzijde. Alle verdiepingen zijn bereikbaar met een lift. Daarnaast is in het centrum van de woning een vide gemaakt over alle verdiepingen. Een bovenlicht zorgt hier voor een goede lichttoetreding. In deze schacht is tevens een stalen trap aangebracht. Scheffer heeft in overleg met de opdrachtgever voor een sobere opzet gekozen. De vondst van de sprong heeft extra ruimte opgeleverd, die voor deze aangepaste woning essentieel is.
Het oorspronkelijke ontwerp van de architecten Karelse en Van der Meer was gebaseerd op een pakhuisachtige opzet met grote open ruimten. De centraal geplaatste trap, waar ook de toiletten en badkamer tegenaan geplaatst zijn, ontsloot de verdiepingen en was op te vatten als de kern. Deze eenvoudige plattegrond hadden ze gekozen vanwege de financiële haalbaarheid. De kapvorm is ook afwijkend. De architecten kozen voor een gebogen kap met stalen spanten, waardoor de ruimtelijkheid van de bovenste verdieping nog eens extra benadrukt zou worden. Het was de goedkoopste, maar ook de meest experimentele woning met veel ruimte. Vlak voor de grondtransactie diende zich een andere koper aan. Van de open structuur bleef niet veel meer over. De verdiepingen werden hokkerig ingedeeld. Aan de voorzijde dienen twee glazen deuren als toegang. Deze hadden oorspronkelijk het karakter van een grote deur voor het laden en lossen, zoals we dat ook wel bij pakhuizen zien. Het is jammer dat deze veranderingen plaatsgevonden hebben. Van de oorspronkelijke indeling en uitgangspunten is weinig meer terug te vinden. Alleen de gevel verraadt nog de oorspronkelijke bedoeling. Het is dan op zijn minst vreemd dat daarin geen wijzigingen plaatsvonden.
Evenals Jan Varekamp is Otto Das uitgegaan van een doos. Hij heeft de trap dwars geplaatst, zodat de woning in tweeën wordt geknipt. Aan de straatzijde ligt de eetkeuken en aan de tuinzijde de woonkamer over de volle breedte van het huis. Op de verdieping bevinden zich drie slaapkamers en een badkamer. De bovenste verdieping heeft een studeerkamer, een doucheruimte en een groot dakterras. Het ontwerp van Otto Das kenmerkt zich door de uitzonderlijk hoog geplaatste ramen, waardoor er op sommige plaatsen amper contact is met de straat of de tuin. De grafische indeling van de voorgevel doet denken aan de architectuur van De Stijl-periode. Een degelijk huis, zorgvuldig gedetailleerd en zonder pretenties.
Bij bijna alle woningen is het accent gelegd op de vormgeving van de voorgevels. De achtergevels zijn daarentegen zoveel mogelijk informeel gehouden en de architecten hebben door het aanbrengen van schuifpuien, tuindeuren en grote ramen op de verdiepingen getracht de tuin bij het huis te betrekken. Ieder huis heeft een studio gekregen met een groot dakterras op de bovenste verdieping. Opvallend daarbij is dat alle ontwerpers, op Jan Varekamp na, uitgegaan zijn van twee verdiepingen met een andere opbouw, terwijl Varekamp zijn huis in de vormgeving visueel juist drie verdiepingen geeft. Het blokje aan de Kruitgracht mag beschouwd worden als een geslaagd project en kan zeker voor Groningen, maar ook daarbuiten een voorbeeldfunctie vervullen. Een andere en zeker niet minder belangrijk effect is, dat de poging om op een niet optimale bouwlocatie redelijk dure woningen te realiseren, inmiddels tot een opwaardering van de omgeving geleid heeft. Voor de stad Groningen een aangename bijkomstigheid.