De locatie is mooi. In een pastoraal landschap verrijst aan de ene kant van de 200 meter brede rivier een universiteitcomplex en aan de overkant een Karmelietenklooster. Het sprak voor zich om de brug met deze serene omgeving te laten versmelten. Het ontwerp mocht verder de beoefening van watersporten niet hinderen en om een comfortabele wandeling mogelijk te maken is de helling maximaal vier procent. De brug heeft daarom een lengte van 274,5 meter, is 4 meter breed en de centrale boog biedt een vrije doorvaart over een breedte van 110 meter met een hoogte van 10 meter. De keuze voor een hang- of tuibrug ligt bij een dergelijke spanwijdte voor de hand. Maar stroomopwaarts ligt al een tuibrug en ook financieel was dit type niet haalbaar. Het alternatief was een stalen brug met een vlakke boog.
Het volledige artikel verscheen eerder in de Architect, nummer 6, 2007, p78-81.