De compacte opzet van het gebouw zorgt voor de connectie tussen alle verdiepingen en stimuleert het onderlinge contact en ‘toevallige’ ontmoetingen tussen de medewerkers.
Het gebouw is geroteerd op de kavel geplaatst voor een zo gunstig mogelijke ligging ten opzichte van de zon. Iedere gevelzijde heeft een eigen klimaatconcept en de gehele klimaatbeheersing vindt direct plaats via de gevel. De mate van uitkraging van de verdiepingsvloeren verschilt per gebouwzijde; zo zijn deze aan de zuidzijde ruim een meter breed om als zonneluifels te functioneren. Aan de onderzijde zijn ze bekleed met rvs-panelen waardoor indirect licht van buitenaf dieper het gebouw wordt ingebracht. Op iedere verdiepingsvloer kan het daglicht maximaal toetreden, en met name het atrium draagt hier aan bij. De regulering van daglicht en een goede klimaatregeling zorgen voor een aangenaam werkklimaat. In de vijfenveertig centimeter hoge vloeren zijn klimaatunits, betonkernactivering, zonwering en ventilatie verwerkt.