De bezoeker, die vanaf de dijk het loopbruggetje naar de boot betreedt, treft een voordeur die nauwelijks iets van het interieur prijsgeeft. Maar eenmaal binnen tref je geen lage ruimte aan: een grote glasplaat in het dak biedt zicht op de boomkruinen en recht vooruit gaat je blik het park in. Je kunt direct tegenover de voordeur weer naar buiten stappen richting het dakterras of naar de afgemeerde vissersvlet. Links en rechts liggen de woon- en eetkamer die via de hal zonder deuren met elkaar verbonden zijn. De entreehal ligt 1 trede verhoogd, ten gunste van extra hoogte in de doucheruimte.Aan de buitenzijde wordt gespeeld met materialen. De koperen onderzijde loopt (bijna) tot op de waterlijn, zodat de boot fraai weerspiegeld wordt zonder onderbreking. De ramen zijn zo geplaatst dat er een goede balans is tussen privacy en maximale beleving van het park. De wanden en kozijnen van de trapopgang naar het dakterras zijn wit, zodat het stucwerk van het interieur als ware overgaat in de buitenruimte: buiten heeft daarmee de sfeer van een binnen. Begroeiing is onderdeel van het ontwerp.