De positie van het gebouw, tussen twee glazen windschermen, is grotendeels bepalend geweest voor de verhoudingen van het volume. Het langwerpige, relatief smalle gebouw van 80 m2 is zowel in vormgeving als functie geoptimaliseerd. Door een spiltrap in de oostelijke ronde kopgevel te plaatsen ontstaat er indelingsvrijheid op beide verdiepingen. Bovendien sluit de vorm vanwege de ronding en het lineaire karakter aan op de eerder gerealiseerde buisvormige toezichthoudersruimte aan de andere zijde van het busplatform.
De positionering van de facilitaire ruimtes door Benthem Crouwel zorgt ervoor dat de gevel op begane grond gesloten en graffitiwerend is uitgevoerd.
De chauffeursruimte heeft een houtskeletbouw-constructie en is zowel binnen als buiten afgewerkt met polyurea, een twee-componentenspray die zeer slijtvast en naadloos is aangebracht. Door aan de binnenzijde gebruik te maken van verkeersrood polyurea en aan de buitenzijde wit polyurea te hanteren, heeft het gebouw een strak maar toch ook speels uiterlijk gekregen passend bij de rode belettering van de overkapping van het busstation.