Om het cultuuraanbod in Leiden te versterken en de binnenstad nog aantrekkelijker te maken, wilde de Leiden een modern poppodium in de stad vestigen. Hiervoor kocht de gemeente door de jaren heen een aantal panden aan in een bouwblok in de negentiende-eeuwse ring rond de binnenstad, tussen Museum de Lakenhal en cultuurcomplex Scheltema.
In dit bouwblok stonden woonhuisjes en het negentiende-eeuwse bakstenen fabriekspand aan de Marktsteeg, destijds gebouwd voor de productie van tras. Aan Ector Hoogstad Architecten werd gevraagd om binnen dit bouwblok een popcentrum te ontwerpen en daarbij de monumentale panden zo veel mogelijk te hergebruiken.
In het hart van het bouwblok zijn de twee nieuwe concertzalen geplaatst, een grote zaal voor ruim 750 bezoekers en een kleine voor 200 bezoekers. De zalen worden aan de Marktsteeg geflankeerd door het historische fabriekspand dat nu de functie heeft van entree en foyer. Aan de kant van de Lange Scheistraat is het backstage-programma ondergebracht, deels in nieuwe bouwdelen en deels in een oud woonhuisje aan de Lammermarkt.
Rode draad in het ontwerp, zowel voor het interieur als het exterieur, zijn subtiele combinaties van oud versus nieuw en grof versus fijn anderzijds. De nieuwe gevels zijn in maat en schaal afgestemd op het ritme van de woonhuizen die hier ooit stonden. Als nieuw gevelmateriaal is gekozen voor cortenstaal dat door zijn dieporanje kleur aansluit bij de tinten van het omringende metselwerk. De hogere delen van het gebouw zijn contrasterend bekleed met zacht glanzend reflecterend rvs.
In het interieur komen dezelfde materialen terug: staal, (bak-)steen en hout. De ruwe oude bakstenen gevel en houten spanten zijn in de entree en foyer in het oude fabriekspand in tact gehouden. De nieuw toegevoegde elementen bestaan uit dezelfde materialen, maar dan strakker en meer gepolijst. Een grote centrale trappartij dient als tribune voor kleinschalige akoestische optredens, waardoor de foyer een podium wordt.
Ook in de zalen zijn de wanden bekleed met combinaties van staal en hout. De kleine zaal wordt gekenmerkt door een clubachtige sfeer en wordt gebruikt voor dance-acts en beginnende bands. Akoestische maatregelen zorgen ervoor dat de muziek alleen in de zalen hoorbaar is en zo min mogelijk daarbuiten.
De grote concertzaal is de eyecatcher van de poptempel. Twee U-vormige balkons zorgen voor hoogte en uitstraling. Voor alle bezoekers is de afstand tot het podium klein gehouden, waardoor een groot gevoel van intimiteit ontstaat.
