Blog - Nieuw normaal
Park in Amsterdam tijdens coronacrisis. Beeld Shutterstock

Blog - Nieuw normaal

Door Jan van Vlerken - Ik loop over straat in de richting de Albert Heijn. Het is dinsdag aan het einde van de middag, het zonnetje schijnt, een aangename lentedag in maart 2020. Door die laatste toevoeging weet inmiddels iedereen dat alles anders is dan twee weken eerder.

Normaal is het op dit tijdstip lawaaierig en druk, lopen mensen winkels in en uit, doen ze boodschappen voor het avondeten of pakken ze de laatste zonnestralen mee op een terrasje. Op een normale dinsdagmiddag overheerst hier de geur van de wekelijkse kip-aan-het-spit-kraam, vermengd met de uitlaatgassen van parkerende auto’s.

Boodschappen doen in Utrecht tijdens coronacrisis. Beeld Shutterstock
Boodschappen doen in Utrecht tijdens coronacrisis. Beeld Shutterstock

Verandering collectief bewustzijn

Nu is de lucht helder en fris, er is weinig verkeer, de kipkraam is er niet. Je ruikt de geur van vers geschilderde buitenmeubels; horecaondernemers grijpen de algemene sluiting aan om te klussen, schoon te maken en te verven.

Ondanks het mooie weer is bijna niemand op straat en de mensen die er nog zijn passeren elkaar onwennig. Het zijn de tekenen van de totale verandering van het collectieve ruimtelijke bewustzijn de we de afgelopen maand hebben doorgemaakt.

Thuis werken

Voor onbepaalde tijd is er een 'nieuw normaal'. Het is onwerkelijk én geruststellend dat we in geval van nood in staat zijn om zo'n grote verandering in zo’n korte tijd te doorstaan. Er wordt massaal thuis gewerkt en skype-meetings zijn de normaalste zaak van de wereld geworden.

Persoonlijk heb ik ondervonden dat thuiswerken soms juist de productiviteit verhoogt. Door de techniek is er geen excuus meer voor een goed ontwerpoverleg op afstand. Zoals velen vraag ik me af of we ná deze crisis misschien vaker thuis gaan werken. Het fileprobleem, de luchtkwaliteit en de druk op de stedelijke woningmarkt zijn er zeker bij gebaat.

En wat heeft de stad nog te bieden nu er tijdelijk niets meer te beleven is? Parijzenaars vluchten naar wat ze tot voor kort badinerend 'de provincie' noemden, en in Nederland speelt zich hetzelfde af op kleine schaal.

Architectonische therapie

Architecten grijpen de crisis aan om hun eigen geest en gevoel voor ontwerp aan te scherpen. Van vrij onzinnige 'anti corona schilden' tot volledige -en geweldig gevisualiseerde- CoVidklinieken, het komt allemaal voorbij op de nationale en internationale vakwebsites. Denk bijvoorbeeld aan de tijdelijke IC-units door Gortemaker Algra Feenstra en de Intensive Care Units (ICU) door Carlo Ratti Associati.

Cura door Carlo Ratti Associates
Cura door Carlo Ratti Associates

Professioneel zijn we gewend om met elkaar te sparren door middel van scherpe en provocerende ontwerpen. Laten we het een architectonische therapie noemen waar we als architect en ontwerper grip proberen te krijgen op wat we collectief meemaken. Dat was bij de brand in de Notre Dame zo, en dat is nu weer zo.

Futuristisch noodziekenhuis

Dit geeft aan de ene kant de betrokkenheid van het vakgebied weer, maar behoeft aan de andere kant een disclaimer. Als ontwerpend vakgebied zijn we gewend elkaar uit te dagen met prikkelende beelden, verstrekkende ideeën en provocatieve ontwerpen.

Zo’n fantastisch futuristisch noodziekenhuis is bijvoorbeeld pas na jaren engineering in één dag te bouwen. Het is een statement. We steken de hand in het vuur voor de mogelijkheid dat het kan, niet voor de mogelijkheid dat we het morgen écht doen.

Tijdelijke IC-units door Gortemaker Algra Feenstra

Leeg canvas

Uitgangspunt voor de snelle ontwerpreactie vormt meestal de wereld die we kennen; maar dan aangepast aan en voorbereid op de nieuwste ramp. Naarmate de crisis verder voert, leidt deze overvloed aan wilde ideeën tot een nieuw, leeg canvas waarop discussie plaatsvindt en we verder proberen te komen.

Het is voor de ontwerpwereld de manier om ideeën te agenderen en je kunt niet anders dan concluderen dat die wereld nu overuren draait. Er komen immers niet alleen plannen voor fascinerende noodziekenhuizen voorbij, maar bijvoorbeeld ook voor lokale micromarkten.

Lokale micromarkt voor coronacrisis door Shift architecture urbanism
Lokale micromarkt door Shift architecture urbanism

Omgang met de natuur

Wat mij verder opvalt aan de coronacrisis is dat de wereldwijde wisselwerking tussen mens en natuur in het centrum van de belangstelling staat, zeker omdat het virus overal heerst. In wezen hetzelfde als bij klimaatverandering; maar door de snelheid van het virus en de dagelijkse veranderingen komen verhoudingen nu in één klap bloot te liggen.

Wat zegt het dat mensen nu massaal de natuur in trekken? De phrase 'Een frisse neus halen' is haast een juridische basis geworden om naar buiten te mogen. Is de natuur dan plotseling tóch onderdeel van onze eerste levensbehoefte geworden? Des te opmerkelijker is dat de pandemie juist is veroorzaakt door achteloze omgang met de natuur.

Park in Amsterdam tijdens coronacrisis. Beeld Shutterstock
Park in Amsterdam tijdens coronacrisis. Beeld Shutterstock

Duurzaamheid

Hoe dan ook is duidelijk dat we afhankelijk zijn van de natuur en dat we daar minder grip op hebben dan we willen geloven. Niets hiervan is op zichzelf groot nieuws. Al jaren vormen de natuur, de ecologie, het klimaat en de duurzaamheid een groeiend thema in architectuur, stedenbouw en daarbuiten.

Daarbij hebben we de laatste jaren vaarwel gezegd tegen het laatste vleugje hippie-sfeer dat nog rond duurzaamheid hing. Grote ontwikkelcombinaties schermen in hun pitches met termen als 'natuurinclusief' en 'energieneutraal', alsof het nooit anders is geweest.

Natuurgebied in Lierop (Noord-Brabant) tijdens coronacrisis. Beeld Shutterstock
Natuurgebied in Lierop (Noord-Brabant) tijdens coronacrisis. Beeld Shutterstock

Stad en platteland

Bart Mispelblom Beyer merkt op dat de klassieke tegenstelling tussen platteland en stad niet meer van deze tijd is. We vluchten weliswaar de stad uit maar het virus spaart de landelijke gebieden allerminst.

Ons nieuwe normaal drukt ons met de neus op de feiten. Het benadrukt dat de wisselwerking tussen stad en platteland eerder een synergie vormt dan een tegenstelling. Het grootste voorbeeld daarvan is globalisering, de kleinste uitwerking is 'een frisse neus halen'.

Lees verder

Jan van Vlerken, in 2016 afgestudeerd van de masteropleiding architectuur aan de TU/e, schrijft vanuit zijn eigen ervaring over stedebouw en architectuur.

Van Vlerken (1990) studeerde in Eindhoven (TU/e) en Taipei (NTUST). Door zijn werk als fietskoerier in Eindhoven en zijn reislust heeft hij een brede kijk op de stad, stedelijkheid en architectuur. Hij is geïnteresseerd in de contrasten die zich overal voordoen in de gebouwde omgeving; kleinschalig vs. grootschalig; digitaal vs. analoog; opzet vs. toeval; rationeel vs. gevoelsmatig en meer.