Het appartementencomplex bestaat uit een langwerpig blok en stadwoningen. Het langwerpige blok van vijfwoonlagen op een verdiepte kelder is gericht op de omliggende weilanden. In de luwte erachter liggen twee aan twee geschakeld de stadwoningen die een voortzetting zijn van de kleinschalige bebouwing in de richting van de stad. Tussen deze twee blokken door loopt de opgang naar het langwerpige appartementencomplex.
Het complex is een goeddeels symmetrische compositie met aan weerzijden van de centrale entree drie appartementen per verdieping. De woningen variëren van 104 tot 117 vierkante meter. Aan de voorzijde zijn balkons annex wintertuinen gelegen. De twee penthouses op het dak meten 180 vierkante meter en hebben grote dakterrassen. Op de vierde laag is één woning opgeofferd voor een groot terras voor het naastgelegen appartement.
De extra kwaliteit van de Zuiderpoort zit verborgen in de op het oog weinig spectaculaire plattegrond. Jules Beckers' opmerking dat het 'gewoon een galerijflat' is. is doelbewust misleidend. De galerij is hier door zijn breedte van drie meter uitgegroeid tot een buitenruimte voor de appartementen. Met grote puien kunnen de woningen op de galerij worden betrokken. Op deze manier kan met beperkte middelen extra kwaliteit worden aangebracht in het collectieve programma.
Het volledige artikel verscheen eerder in de Architect, nummer 10, 2009, pp 80 - 87.
