Nesciobrug in Amsterdam door Wilkinson Eyre Architects en ARUP

Net als bij de Enneüs Heermabrug die de entree vormt tot IJburg is de opgave van een fiets-voetgangersverbinding tussen IJburg en de stad met veel ambitie benaderd. Dit heeft een voor Nederland exotisch brugtype opgeleverd. Wilkinson Eyre Architects en ARUP werkten vanaf het begin samen aan het ontwerp. De bureaus zijn erin geslaagd een vorm te vinden die de randvoorwaarden en materialen, architectuur en constructie in één grootse beweging laat versmelten.

De eerste schets die van de brug is gemaakt, komt dicht bij het uiteindelijk gerealiseerde ontwerp. Ondanks de vele randvoorwaarden ligt hij ontspannen in het door snelweg en stad omringde landschap. Zoals alle bruggenbouwers zochten ook James Marks van Wilkinson Eyre Architects en Angus Low van ARUP naar de kortste overspanning over het water. Op de zuidoever is de aanlanding van de brug echter door de restricties van de buurgemeente Diemen en de ligging van een monumentaal woonhuis naar het westen gedrukt.

Sierlijke exoot
Aan de noordzijde, op de Diemerzeedijk, bepaalt de jachthaven de landing van de brug en het verloop van de aanbrug die hierdoor juist in oostelijke richting is geduwd. Uiteindelijk maken fietsers en voetgangers daarom een diagonale oversteek van 176 meter over het Amsterdams Rijnkanaal.

Vanwege de druk bevaren scheepsvaartroute is een doorvaarhoogte van 9,3 meter gewenst. Om fietsers op een fatsoenlijke manier op deze hoogte te krijgen heeft de brug inclusief aanbruggen een totale lengte van 750 meter.

Het volledige artikel verscheen eerder in de Architect, nummer 5, 2007, p84-87.