Het gebouw markeert de geëxponeerde noordwestelijke hoek van het Amstelkwartier. De architectonische identiteit van het gebouw resulteert uit de spanning van twee verschillende stedelijke schaalniveaus; de landschappelijke ruimte langs de Amstel aan de westelijke hoofdgevel en de stedelijke situatie ten noorden van het gebouw. Daarnaast wordt uitdrukking gegeven van de sterke collectieve dynamiek van deze zelfbouwgroep.
Corresponderend met de schaal van de landschappelijke omgeving zijn de zes gevelbreedte balkons van de beglaasde hoofdgevel samengevoegd in drie grote, diepe kaders met penanten. In een omgekeerde relatie tussen open en gesloten, transparant en opaak is de zijgevel vormgegeven als tektonisch beeld van afwisselend gestapelde, verdiepingshoge bakstenen vlakken en vensters die met een verlies aan diepte het thema van de hoofdgevel opnemen en variëren. De vormgeving van deze baksteengevel, met een patroon van aparte schijven, streeft er naar de technische noodzaak van dilatatievoegen bij grote baksteengevels naar een autonoom architectonisch beeld te vertalen.