Toch zaten er veel haken en ogen aan de verbouwing. De onvermijdelijke trap neemt veel van de beschikbare ruimte in beslag en ook de toepassing van de regels van het bouwbesluit had tot complicaties kunnen leiden. De voornaamste functionele beperking waarmee de architecten moesten werken, was een combinatie van brandweervoorschriften en richtlijnen van monumentenzorg: de ruimtes moesten worden ontsloten door een inpandig noodtrappenhuis. Hiermee kwam de opzet om het interieur zoveel mogelijk ongemoeid te laten, in het gedrang.
Het volledige artikel verscheen eerder in de Architect interieur, nummer 28, 2008, p24-25.