Aan de noordkant van Den Oever ligt een kwelder: Het Schor. Na hoogwater blijft op deze buitendijkse landaanwas telkens een laagje modder achter waardoor de grond erg vruchtbaar is. Dit zorgt voor de aanwezigheid van bijzondere vogelsoorten en is daarom een plek waar veel vogelaars hun hart op kunnen halen. Ten noordoosten van Den oever ligt een Leidam waar in de zomer de grootste lepelaar kolonie van Europa te vinden is.
Er is gekozen voor een eenvoudig bouwwerk met ronde plateaus, De ronde vorm drukt geen voorkeur uit, omdat het uitzicht 360 graden rond even indrukwekkend is. De tweede verdieping die 3 meter boven de dijk ligt vergroot de afstand tot de horizon vele male, tot wel 8km.
Staalconstructie
De hoofddraagconstructie bestaat uit een decentraal geplaatste buispaal waar radiaal HE en IPE profielen uit steken die de bordessen, bestaande uit een roostervloer, dragen. Deze hoofdprofielen zijn onderling verbonden met dwarsdragers die tevens dienen ter ondersteuning van de roostervloer. Rondom is een gewalste stalen plaat aanwezig die de HE / IPE profielen onderlinge samenhang geven, ze aan het zicht onttrekken en tevens wordt gebruikt om de leuningstijlen aan te bevestigen. Ook de stalen strippen waar de houten lamellen tegen gemonteerd worden zijn aan deze plaat gelast. De funderingspaal en de bovenbouw is middels een boutverbinding aan elkaar verbonden.
De manier van funderen (monopile) verwijst naar de wijze waarop windmolens op zee worden gefundeerd. De kleur geel verwijst naar de gebruikelijke kleur voor Offshoreconstructies.
Bouwkundig concept / ontwerp
De funderingspaal van het WBP staat decentraal onder de bordessen waardoor het zwaartepunt van de constructie naast het funderingselement ligt. Bij de berekeningen van de fundering (enkele stalen buispaal) is een uitgebreide gevoeligheidsanalyse uitgevoerd naar de grondparameters om te onderzoeken wat de gevolgen zijn van het feit dat het WBP vanuit het eigen gewicht altijd naar 1 kant hangt.
Constructieve slimmigheden / detailleringen
De bordessen zijn in twee delen en op zijn kop gebouwd zodat de lassers niet op hoogte hoefde te werken of steigers gebouwd hoefde te worden voor de fabricage. Ook is met de detaillering van de lasverbindingen rekening gehouden met de conservering, gezien de corrosiegevoelige locatie van het WBP. Vrijwel alle onderdelen zijn gelast om corrosiegevoelige ruimten tot een minimum te beperken. Om de kwaliteit van de conservering te garanderen is het grootste bordes na productie in twee delen geconserveerd en later aan elkaar gelast. Tot slot zijn in de werkplaats de twee bordessen, na conservering en aankleding, op elkaar gezet en middels een rondnaad gekoppeld.
Bijzondere aspecten uitvoering
Het hele bouwwerk is geprefabriceerd en geconserveerd in de constructiewerkplaats in Rotterdam, vervolgens per binnenvaartschip naar Den Oever getransporteerd en op de (monopile)fundering geplaatst door middel van een boutverbinding. Hier is bewust gekozen voor een boutverbinding. Ten eerste vanwege de uitvoeringsaspecten (windgevoelige omgeving dus snelle montage gewenst) en ten tweede om de doorbuiging vanuit het eigengewicht te kunnen compenseren.
Materiaalgebruik (efficiëntie)
Waar nodig zijn in verband met stijfheid van de constructie HEA balken toegepast. Waar mogelijk is overgestapt op IPE profielen met dezelfde hoogte om gewicht en materiaal te besparen. De wanddikte van de buispaal is geoptimaliseerd door ter plaatse van de beide bordessen verstijvingsringen te plaatsen in de buispaal om een goede krachtsinleiding in de buispaal te realiseren.
Het waddenbelevingspunt is volledig in 3D uitgewerkt, zowel constructief als het tekenwerk tot op het niveau van de werkplaatstekeningen inclusief aankleding.