Dit project had de afgeleide van te veel randvoorwaarden kunnen zijn maar ging zelfbewust, op het arrogante af voor zichzelf, zoals het de topsporter betaamt. De Topsportschool bundelt secundair onderwijs en topsporttraining in één complex.
De site is een ‘splendid isolation’, in het hart van een 19de eeuws fort, omsingeld door bunkers, grachten, wilde flora en beschermde vleermuizen.

De focus van de topsporter is echter narcistisch en enkel gericht op zichzelf én op de tegenstander. Niet op fantastische natuur of fascinerend militiair erfgoed.
Het ontwerp neemt deze elitaire houding aan om een ‘machine à exceller’ te maken. De opbouw is spartaans eenduidig: in de betonnen sokkel zijn de introverte sportzalen (body) met daarboven de extroverte luchtige school (mind). De interne circulatie is strak en efficiënt, geen tijd om rond te hangen, elke seconde telt.
Tussen beide lagen bevinden zich de kantine en fitness. Deze ruimtes zijn kritisch anders omdat ze enkel op de context gericht zijn. De kantine is de sociale ruimte die de monofocus van de sporter verbreedt met een relativerend uitzicht op de buitenwereld. De rondom rond beglaasde fitness is pal naast de schoolinkom en etaleert schaamteloos zwetende lijven aan al wie het wil zien.
Deze exclusief op topsport uitgeruste machine vindt zichzelf na de schooluren en in het weekend opnieuw uit als een goed uitgeruste buurtsporthal. De schoolverdieping is dan afgesloten maar de volledig sportinfrastructuur wordt breed opengesteld voor lokale clubs, recreatieve sporters en universiteitsstudenten. En de refter wordt natuurlijk het onontbeerlijke cafetaria.