Kleur als instrument
Iemand relativeerde ooit het belang van de tentoonstelling Kleur en Architectuur door deze op één lijn te plaatsen met de manifestatie De Kunst en de Fiets. Zo bezien zou kleur, evenals design en decoratie, op zijn hoogst een perifeer thema binnen het architectuurvak zijn. En inderdaad zou je kunnen stellen dat vorm, typologie, maatsystematiek en constructie meer principiële en stabiele architectonische middelen zijn. Het Vlaamse architectenduo Henk de Smet en Paul Vermeulen houdt zich niet bezig met dit soort overwegingen. Voor hen staat het gehele architectonische instrumentarium vrijelijk ter beschikking. Hun oeuvre laat grote verschillen in beeld zien. De overeenkomsten bevinden zich op een ander vlak. Gebouwen van De Smet Vermeulen hebben vrijwel altijd een eenvoudige opzet. Daarbij hechten de architecten sterk aan het karakter van hun architectuur. Deze wordt nadrukkelijk doorgewerkt en toont het handschrift van de ontwerper in het schrijnwerk van ramen en deuren, het ontwerp van trappen en hekken, maar ook in de manipulatie van balken en kolommen en het gebruik van kleur. Het valt op dat deze doorwerking sterk is verweven met de constructie van het gebouw.
In de publieke ruimte
Een goed voorbeeld is de recent opgeleverde brandweerpost in Wespelaar. De context van het gebouw is de ad hoc verstedelijking van het Vlaamse platteland. Het ligt aan de eindeloze Provinciesteenweg, ergens tussen Leuven en Mechelen. Het gebouw staat tegenover een antiek station van de buurtspoorweg die het dubbeldorp Wespelaar en Haacht bedient. De brandweerpost vormt een plein dat even groot is als het stationsgebouw. Het exterieur kent geen geheimen. Het is een metalen gebouw in grijze, witte en rode kleuren. Voor wie twijfelt over de bestaansreden van dit gebouw is de kopgevel voorzien van het woord brandweer. ‘Ugliness’ en ‘ordinariness’ onderstrepen de publieke status. Na de brandweergebouwen van Robert Venturi en Denise Scott Brown is de receptuur bekend.
Het volledige artikel verscheen eerder in de Architect, nummer 12, 2006, p44-47.