Dominique Pieters besprak voor ons het gebouw en de renovatie voor een boek over dmvA architecten, dat later dit jaar zal verschijnen.
Onzichtbare architectuur
“Unfortunately, truth now no longer seduces through the image, but as image,” stellen Ole Bouman en Roemer van Toorn vast in de introductie van The invisible in Architecture. Het boek is ontstaan als reactie op een cultuur waarin producten steeds meer enkel representaties zijn, waarin ons levensritme is bepaald door een bombardement aan beelden en waarin zien het enige geloven is. Zij beweren dat we een universum hebben verloren dat ons deed hunkeren naar een achterliggende realiteit.
Met diezelfde visie maakt de uitbreiding van het museum Hof Van Busleyden met twee ondergrondse tentoonstellingszalen van 750 en 100 m2 plaats voor een complementair denken, waarin de connectie is gemaakt tussen zichtbare en onzichtbare architectuur.
Als noordelijk eindpunt van de vroegere Mechelse museumas, situeert het renaissancepaleis Hof Van Busleyden zich in een buurt met een concentratie aan belangrijke gebouwen die deel uitmaken van het culturele erfgoed. Het geklasseerde complex van bak- en zandstenen gebouwen als imitatie van een laat-gotische stijl, wikkelt zich rond drie buitenruimtes.
Ondergronds
De krachtlijnen van de eerste fase van de ingreep zijn bovenal stedebouwkundig getint. De eerst afgesloten zuidelijke tuin wordt teruggegeven aan de Mechelaar en de museumruimte nestelt zich onzichtbaar negen meter onder deze buitenruimte en het beiaardmuseum. Voor dit technisch staaltje van ondergronds bouwen zijn zowel de recentelijk heraangelegde tuin als de oostelijke vleugel van het complex – het beiaardmuseum – integraal verwijderd en met minimale functionele aanpassingen opnieuw opgebouwd.
Geabstraheerde landschappelijke volumes in het hof fungeren als doorgeefluik om de 6,5 meter hoge museale ruimte te voorzien van natuurlijke verlichting. De gereconstrueerde oostelijke vleugel bevat de circulatie naar de verdiepte expositiezalen, waarbij lift en trappen met een initiële grandeur tijdens de afdaling groeien in bescheidenheid. Niet alleen vanuit het bestaande gebouw, maar eveneens vanuit Mechelen als ambachtelijke meubelstad, vloeit het synergetische materialenspel van strak wit met royaal met wit eiken beklede oppervlakken.
Als verderzetting van het conceptuele uitgangspunt om Hof van Busleyden onzichtbaar te sublimeren als museumobject, is het vluchtpaviljoen met een tweede trappenhuis en lift onbewogen en strategisch gepositioneerd in de zuidwestelijke hoek van de tuin. De gaanderij van de loodrecht op het beiaardmuseum gesitueerde hoofdgebouw vormt als inkomgebied een koppeling tussen twee binnentuinen.
Voorlopig is in een eerste fase de toegangszone in het hoofdgebouw ingericht met verwijderbare, tijdelijke meubelobjecten. De tweede projectfase behelst de renovatie van de hoofdgebouwen tot museum met bar, boekenwinkel en terrassen; een verticale circulatie in nieuwe omhulling en de vervanging van het 19de eeuwse conciërgegebouw op de hoek door een hedendaags bouwvolume met een huid van verticale stalen stroken. Door de opeenvolging van (toeristische) routes, binnenplaatsen en tuinen zal het museum worden opgepikt door het stadsweefsel en de plaatselijke stedelijke cultuur intensifiëren.