Door Kees Rijnboutt - Het is niet zo verwonderlijk dat Kees Rijnboutt bij het begin van zijn Rijksbouwmeesterschap behoefte had de geschiedenis van zijn voorgangers even op te halen. Een terugblik op de periodes Quist, Dijkstra en Van Gooi toont immers al aan dat de functie niet erg eenduidig is. De speurtocht van Rijnboutt —die meer distantie nam naarmate hij de actualiteit naderde— resulteert in de conclusie dat de invulling van het Rijksbouwmeesterschap niet alleen afhankelijk is van de politieke en financiële ruimte, maar zeker ook van persoonlijke inzet en capaciteiten. Dat de Rijksbouwmeesters niet altijd over de onkreukbaarheid beschikten, die vaak als vanzelfsprekend aan de functie gekoppeld wordt relativeert wellicht de verwachtingen die gekoesterd worden ten aanzien van de wijze waarop Rijnboutt zelf het Rijksbouwmeesterschap vorm zal gaan geven.*