(Beoogde) aanpak
Met de ambitie als circulair pilootproject voor stad Mechelen, is het vanzelfsprekend dat een “tabula rasa”-aanpak geen goede zet zou zijn. Hergebruik met een ambitie van 75% van de aanwezige materialen vormde de basis. Het onderzoek naar hergebruik werd op maat van de gebouwdelen gevoerd en resulteerde in een breed palet: restauratie, renovatie, behoud structuur en een klein deel nieuwbouw.
Samenwerking met andere disciplines
Voor de start van de werken werd er door stad Mechelen en Klimaan een catalogus opgesteld van alle aanwezige demonteerbare goederen (deuren, lavabo’s, verlichtinsarmaturen, bibliotheekkasten, …) om ze een tweede leven te geven. Deze recuperatie voor maar liefts 3,9 ton voor herbruik werd uitgevoerd door BatiTerre. Hiernaast werden 30-jarige oude Jansen AG-raamprofielen door Jansen AG eigenhandig gedemonteerd voor hergebruik in een ander Mechels circulair pilootproject “Impact Factory”.
Duurzaamheid
Portier 51 is maximaal future proof en klimaat-adaptief ontworpen. Zo wordt bijvoorbeeld ingezet op het vermijden van energieverlies, het beperken van drinkwaterverbruik, circulaire warmte- en koudeproductie met 100% hernieuwbare energie (BEO-veld, luchtwarmtepomp en zonnepanelen), elektrische mobiliteit en smart technologie. Naast energie worden ook op het vlak van water kringlopen gesloten. De daktuin speelt eveneens een rol binnen het circulaire verhaal.
Materiaal en techniek
De materiaalkeuze is afgestemd om zo een lange levensduur en lage materiaalimpact maximaal te verenigen. Er is ingezet op maximale flexibiliteit naar de toekomst door bijvoorbeeld aandacht voor verdiepingshoogte, wegneembare tussenvloeren, ritmering van raamopeningen, …. De gevels met recuperatiebaksteen met kalkmortel faciliteren hergebruik en aanpassingen in de toekomst. De demonteerbare terrasstructuren kunnen vrij ingevuld worden en mee evolueren met veranderende indelingen.
Maatschappelijke impact
Tijdens het ontwerp werden verschillende aspecten van circulair bouwen zorgvuldig afgewogen en samengevoegd tot een coherent concept, met als doel niet enkel de negatieve impact zoveel mogelijk te beperken maar ook een positieve impact te realiseren, vandaag én in de toekomst. De behouden gebouwen/delen alsook de nieuwe toevoegingen en de gevels vormen open dragers die veranderlijk worden ingevuld en zo verschillende toekomstscenario’s mogelijk maken. De daktuin is de bewoners en de buurt.
Fysieke impact
Op schaal van het bouwblok was er met de vroegere bouwmassa bijna geen onbebouwde ruimte. De herontwikkeling vormde de uitgelezen kans om ademruimte te geven aan het geleidelijk aan dichtgeslibde bouwblok. Een nieuwe open en groene ruimtestructuur vormt de ruggengraat. Deze ruimte werkt structurerend voor de nieuwe ontwikkeling en het bestaande bouwblok. De hoogtes van de diverse volumes richten zich naar het beeld van zowel het vroegere bibliotheekvolume als het bestaande omliggende weefsel.
Balans oud en nieuw
Door de beperkte toevoeging van nieuw volume ontstaat er een evenwichtig beeld tussen oud en nieuw, waarbij er nieuwe interessante perspectieven ontstaan. Zo wordt de vroegere ingesloten achtergevel van de Portierswoning terug zichtbaar. Doordat elk gebouw een eigen karakter krijgt ontstaan er vier nieuwe korrels, die naar schaal en omvang naadloos tussen de overige korrels van het bestaande weefsel passen. De groene ruimte wordt eveneens doorgetrokken naar de daktuin, voor bewoners en buurt.