De villa is grotendeels ontworpen vanuit het maakproces. Het gebouw is uitgevoerd in hout, baksteen en glas.
Voor de gevels is een baksteenverband ontworpen dat nog niet bestond. Het is een spekkoekachtige patroon met een sterk horizontaal reliëf. Het verband is per laag afwisselend staand, liggend en in tegelverband gemetseld. De horizontale baksteenbanen verspringen naar voren en achteren. Op de hoeken ontstaat een onregelmatige karteling van de gevel. Schaduwwerking laat het gebouw steeds van expressie veranderen. In de winter blijft de sneeuw op de baksteenranden liggen.
De daken van de gebouwvleugels zijn laag aan de uiteinden en lopen op richting de centrale hal, waardoor het geheel een zadeldak krijgt. De dakconstructie is van hout en de dakbalken zijn in het zicht gelaten en ondersteunen het dakoverstek. De puien zijn uitgevoerd in Meranti. De gevel aan de boszijde is volledig uitgevoerd in Meranti geveldelen.
In de centrale hal komen alle ruimtes bij elkaar. Door de openingen aan alle zijden is elke ruimte zichtbaar. De minimalistische en op het oog eenvoudige detaillering zorgt voor een rustige en zeer ruimtelijke beleving. Wanden sluiten naadloos aan op de gietvloer en de traptreden sluiten naadloos aan op de wand en leuning. De schuifdeuren zijn weggewerkt binnen de binnenwanden. De vloer loopt naadloos door over de volledige etage. Door het vele glas vormt het omringende landschap in letterlijk elke ruimte een integraal onderdeel en zorgt voor een prachtig samenspel tussen binnen en buiten.