Zowel bij Dhooge & Meganck als bij Jo Taillieu Architecten zie ik hoe ‘wegnemen’ belangrijker is dan ‘toevoegen’. Saar Meganck spreekt over: ‘Geen tabula rasa, maar dissectie van de ruimte: wat stoort, wordt weggeknipt.’ Of zoals Taillieu het stelt: ‘Eenvoud komt niet voort uit minimalisme, maar uit het zoeken naar de essentie.’
In beide projecten – een herenhuis en een woning in een verlaten laboratorium – is het eindresultaat niet gericht op spektakel, maar op helderheid. Door slimme ingrepen ontstaan vloeiende ruimtelijke verbanden. Bij Dhooge & Meganck resulteert dit in een drie verdiepingen hoge vide die de woning adem geeft. Bij Taillieu ontstaat ruimte niet uit oppervlak, maar uit het ritme van tussenruimtes en verschuivende functies.
Beide bureaus bouwen verder op een bestaande context, maar zitten er niet aan vast. De historische gevels blijven behouden, terwijl daarachter nieuwe lagen ontstaan: een nieuwe moderne achtergevel bij Dhooge & Meganck en een box-in-boxstrategie bij JTA. Zo worden klassieke elementen zoals gangen, hallen of gevels bevraagd en opnieuw gedefinieerd. De essentie is geen reductie, maar een uitnodiging tot beleving en ruimtelijk spel.
En dit spelen met ruimten, met vormentalen en schalen is volgens Sjoerd Soeters essentieel voor het vak. In de podcast Over Architectuur Gesproken roept hij het vakgebied op om te spelen en humor te verwerken in het vak.
Lees mijn editor's choice van deze maand, en bekijk zeker de 7 tips voor Rotterdam Architectuur Maand.
Groeten,
Charlotte