WORM in Rotterdam door 2012Architecten

Door Marit Overbeek - De innige samenwerking tussen architect en opdrachtgever heeft opnieuw geleid tot een bijzondere plek in het Rotterdamse uitgaansleven. In het nieuwe onderkomen is een inventief interieur gemaakt van hergebruikte materialen en producten, dat de kwaliteiten en bestaande elementen van het monumentale gebouw ten volle benut en een lans breekt voor het experiment.

Waar architecten en ontwerpers momenteel de mogelijkheden van bestaande gebouwen, materialen en objecten beginnen te ontdekken, bouwt 2012Architecten al tien jaar gestaag aan een oeuvre waarin hergebruik een gegeven is. Het Rotterdamse architectenbureau ziet een ontwerp niet als het begin van een bouwproces, maar als onderdeel van de oneindige keten van gebruik en hergebruik. Volgens hun filosofie geven eigenschappen van tweedehands materialen en producten een extra lading aan nieuwe projecten. Daarom inventariseert het bureau eerst beschikbare bouwmaterialen en  producten in de omgeving en baseert daarop het ontwerp. Omdat je dan afhankelijk bent van het aanbod, heeft elk project een experimenteel karakter.  Deze werkwijze, waarin weinig van tevoren vaststaat, vraagt om een sterke vertrouwensband met de opdrachtgever. Die wist 2012Architecten eerder al te smeden met de faculteit Bouwkunde in Delft, de gemeente Rotterdam en diverse villa-eigenaars. Met worm ontstond een wel heel bijzondere relatie. Na een eerste samenwerking voor een tijdelijke huisvesting kreeg 2012Architecten de opdracht van het tweede onderkomen een ‘worm-waardige bunker’ te maken.

Van het pand, bestaande uit de voormalige werkruimtes en de drukkerij van het NRC, is de bouwkundige structuur gebruikt als basis. De enige ingreep is een snede dwars door de zijgevel en de verdiepingsvloer, waardoor zaal, kantoren, studio’s en  foyer ruimtelijk met elkaar zijn verbonden. Deze zijn alle op een andere manier gematerialiseerd: in de zaal zorgen gebruikte vliegtuiginterieurdelen en Trespa-platen met een oriëntaals patroon voor een rauwe, retro setting. In foyer en winkel hangt een speelse en ludieke sfeer, dankzij onbehandelde wanden en kleurrijke vliegveldverlichting. En als je niet beter wist, hebben de doka’s, film- en opnamestudio’s altijd in de wit betegelde kelder gezeten.

WORM in Rotterdam door 2012Architecten. Beeld Allard van der Hoek
De kantoren werden ontworpen door Atelier van Lieshout en zijn te zien als een soort fortificatie, een plek om je te verschuilen - Beeld Allard van der Hoek

Omdat recycling een belangrijk thema is in het werk van Joep van Lieshout, vroeg WORM de Rotterdamse kunstenaar de kantoren en rookruimte te ontwerpen. Esthetisch gaan deze van zware, roestende stalen platen gemaakte elementen onmerkbaar op in de materialisering van de architecten. Volgens Van Lieshout verbeeldt dit materiaal ‘een schroothoop van de in elkaar gestorte maatschappij’ en zijn de ruimtes ‘postapocalyptische overblijfselen’ en ‘gepantserde schuilplaatsen tegen de crisis’. Niet alle bezoekers zullen bekend zijn met de filosofie van de ontwerpers. Voor hen draait het in worm om zien en gezien worden en om onverwachte ontmoetingen. Daarin voorziet het interieur ruimschoots. Tussen de kantoren aan de gevelzijde en de zaal zijn vensters geplaatst, de open trap naar de zaal biedt zicht op de lichtgevende toiletten en de foyer, de zaal en de rookruimte zijn via de centrale hal allemaal met elkaar verbonden. Zelfs de lift, het enige nieuwe element, is van glas. Sociale interactie is op een verrassende manier gefaciliteerd: op de aangetroffen onderstellen van mobiele archief- kasten in de foyer zijn vierpersoonszitjes gezet, zodat gebruikers naar elkaar toe kunnen rollen. WORM is geen standaard club.

Lees ook: Praktisch en filosofisch hergebruik in WORM

Het interieur moedigt bezoekers en medewerkers aan een ontdekkingsreis door het gebouw te maken, en prikkelt de creativiteit op allerlei plekken. De pragmatische benadering van 2012Architecten ligt op één lijn met de do-it-yourself-mentaliteit die worm in ere houdt. Ten slotte voegt de bijdrage van Van Lieshout een extra filosofische en radicale laag toe aan het ontwerp van de architecten, onmisbaar voor een ‘avant-gardistisch instituut’. Een dergelijk tegendraads en afwijkend project realiseren in een tijd van strenge bouwbesluiten en risicomijdende opdrachtgevers is een verdienste. Opdrachtgever en architecten hebben de kansen die zij kregen dan ook volop benut.