Door Bart Lootsma/Jan de Graaf - In de jaren tachtig werden musea de paradepaardjes van de architectuur. Een beetje beroemde architect uit die periode heeft dan ook een museum op zijn naam staan. Parallel aan een terugkeer in de kunst naar het ezelschilderij en de sculptuur en de herbezinning op de kunstgeschiedenis werd in de museumarchitectuur de grote, flexibel in te richten ruimte vervangen door een traditioneel stelsel van begrensde zalen en galerieën. Het museum werd na de woelige jaren vijftig en zestig opnieuw een oord van (historische) reflectie. Dit kwam tot uitdrukking in de postmoderne architectuur van de gebouwen. OMA heeft ondanks haar internationale faam nooit een museum gerealiseerd. De interessantste bijdrage van oma aan het architectuurdebat ligt dan ook niet zozeer in de historische reflectie als wel in het ensceneren van intensieve ervaringen. In dat licht bezien is het logisch dat, na het Nederlands Danstheater in Den Haag, het tweede cultuurgebouw dat OMA realiseert geen museum is, maar een KunstHAL.
BiermanHenket
Bekijk vacatures