Het Haagse Congresgebouw in Den Haag door J.J.P. Oud
Door Dr. J. de Jonge - Het „Nederlands Congresgebouw" te Den Haag (1), in hoofdzaak een schepping van de vermaarde bouwmeester dr. J. J. P. Oud (2), is met nobele intenties ontworpen. Het bouwkundige ideaal van Oud was het zoeken naar klare vormen voor duidelijk uitgesproken behoeften. Blijkens een toelichting, verstrekt door de N.V. Nederlands Congresgebouw, betekent „klaar" hier niet alleen „duidelijk" maar ook: fris, helder, eenvoudig; een esthetisch waarde-oordeel, nauw verwant aan mooi, schoon en voortreffelijk. Oud was van origine een functionalist, iemand die de diensten welke het bouwwerk aan de mensen verleent voorop stelt en daar een passende vorm voor zoekt. Aangezien de bouwkunst ruimtelijk is, zich niet alleen met functies maar ook met het scheppen van vormen bezig houdt, eiste Oud tevens de mogelijkheden op van een vrijere expressie. Daarom kon hij zich niet lang schikken naar de dogmatiek van de „Stijl"groep, waarvan hij een der bekendste leden was. Hij is, eerst in, later buiten „De Stijl", in alle oprechtheid zijn eigen weg gegaan.
In het onderhavige geval ging het er voor de bouwmeester om, niet alleen te voldoen aan de zakelijke eisen die aan een congrescentrum worden gesteld, maar ook een stuk van onze tijd en onze cultuur te weerspiegelen, en tegelijk de verdere uitbouw van die cultuur te bevorderen. Hieruit is het te verklaren dat in het grondplan symmetrie en asymmetrie gelijkelijk aanwezig zijn, als pool en tegenpool van hedendaagse opvattingen aangaande het midden en de grens; termen die al enige tijd in de belangstelling staan, zowel in de fenomenologische psychologie en filosofie als in de architectuur.
Of deze intenties nu inderdaad adequaat in het Congresgebouw verwezenlijkt zijn en worden, wie zal het zeggen? Een gebouw als dit moet meegroeien met zijn tijd, waar het deel van uitmaakt. Dit congrescentrum begint een rol in het openbare leven van Den Haag te spelen, er wordt door directie en staf hard en enthousiast gewerkt, en geleidelijk worden interieur en exploitatiewijze beter aangepast bij in het dagelijks gebruik aan de dag tredende behoeften en wensen. Het complex manifesteert zich in zijn hoofdvorm als een imposante uiting van een markante persoonlijkheid, het demonstreert in zijn uiterlijke verschijning een duidelijke identiteit; het contrasteert met de grauwheid en onbenulligheid van vele hedendaagse bouwsels; men kan het prijzen of laken, maar het zal moeilijker zijn er onverschillig tegenover ie staan. Het is zeker een belangrijke aanwinst voor de gemeente Den Haag en haar burgers. Het gebouw wekt eerbied door zijn afmetingen, door de rijke variatie van ruimten die het bevat, door de zorgvuldige detaillering. Maar zoals in het volgende zal blijken nodigt het ook uit tot kritiek.