Toelichting door FRANTZEN et al - Top-Up bouwt in wezen slechts voort op de “open bouwen” principes die John Habraken ruim een halve eeuw geleden introduceerde. Maar juist omdat het principe van “drager en inbouw” zo goed aansluit bij het recente denken over circulair bouwen hoort Top-Up ook thuis in de ARC 20 innovatie categorie. Het principe van een constructieve drager waarin bewoners hun eigen inbouw plaatsen klinkt eenvoudig maar is in werkelijkheid moeilijk te realiseren in de huidige bouwcultuur waarin draagstructuur, installaties en woningscheidingen vanwege efficiëntie in hoge mate geïntegreerd worden. Top-Up kiest doelbewust voor een andere benadering door alle installaties en woningindelingen te beschouwen als een tijdelijke inbouw in een permanent en vele malen herbruikbaar casco. Om dit mogelijk te maken waren vele innovaties noodzakelijk die niet altijd bouwkundig van aard zijn. Zo is er een procedure ontworpen om de scheiding van verantwoordelijkheden goed te organiseren. Nu de hoofdaannemer verantwoordelijk is voor de casco vloeren en bewoners daarop volgens een persoonlijke indeling de installatievloer zelf realiseren als vloer-opbouw dient er geborgd te worden dat beide constructies samen voldoen aan de eisen uit het bouwbesluit terwijl de aansprakelijkheid voor uitvoeringsfouten gescheiden moet worden. Omdat de woningindelingen bij de bouw van het casco onbekend zijn en deze ook in de toekomst volledig aanpasbaar zijn is er geen gebruik gemaakt van dragende wanden waardoor zelfs de woninggroottes aanpasbaar zijn en blijven. Dit is ook juridisch geregeld in de splitsingsakte waarin normaliter juist de opdeling in appartementsrechten in beton wordt gegoten. Om de woningindelingen daadwerkelijk totaal aanpasbaar te maken zonder de beperkende voorschriften van leveranciers zijn alle electra, warmte en watermeters alsmede de ventilatie-installaties buiten de appartementen gerealiseerd in de gemeenschappelijke corridor van het gebouw. Daarnaast is het gebouw ook in bouwkundig opzicht innovatief. De draagstructuur is een hybride hout-beton constructie, gebaseerd op het reeds bestaande CD20 systeem. Dit systeem bestaat normaliter uit geprefabriceerde betonnen vloerplaten en betonnen kolommen die op droge en demontabele wijze met elkaar verbonden worden. Wij hebben de betonnen kolommen weten te vervangen door houten kolommen zonder de uiteindelijke bouwmethode van het CD20 systeem te veranderen. Hierdoor wordt de C02 uitstoot van het gebouw drastisch verminderd en wordt er juist CO2 in het gebouw opgeslagen. Het CD20 systeem werd door ons verder nog aangevuld met naturel grenen kozijnen met een aluminium buitenschil, die tegelijk met de kolommen en draagwanden geplaatst werden. Door de hoge mate van prefabricage duurde de wind en waterdichte bouw van 7 verdiepingen tellende draagstructuur slechts 25 werkdagen. En dit alles is bovenop een bestaande betonconstructie van een voormalig bedrijfsgebouw. De bestaande fundering is hergebruikt en aangevuld en de voorheen ongeïsoleerde bestaande begane grondvloer is constructief geactiveerd door deze te verbinden met een aanvullende constructieve topvloer terwijl tussen beide vloeren een isolerende laag is opgenomen. Alle hierboven beschreven innovaties zijn ontwikkeld om de circulaire kwaliteiten van het gebouw te versterken.
Provada