ARC20: DOMUSDELA in Eindhoven - Diederendirrix

Exterieur wordt interieur / verbinden als centraal thema. De bestaande rijksmonumentale gebouwen zijn in stijl gerestaureerd. Nieuwe ingrepen zijn als eigentijdse ingrepen afleesbaar. Het oude wordt via het nieuwe ervaren. De belangrijkste ingreep betreft de realisatie van het tussenmotief, een verbindende ruimte tussen de Paterskerk en de nabijgelegen gebouwen van het Augustinianum. De ruimte - die dienst doet als foyer en ontvangstruimte voor het ceremoniehuis en congreshotel - is licht en transparant en opent het voorheen gesloten complex voor de stad. Deze 'Knoop' accommodeert een openbare routing naar drie stedelijke ruimtes: De Kanaalstraat die wordt uitgebouwd tot boulevard, de kloostertuin met historische elementen en het binnenplein van het Augustinianum dat als publieke ruimte is ingericht. De lichte en monochrome architectuur van dit stedelijk interieur biedt een rustpunt ten opzichte van de weldadige en kleurrijke bestaande architectuur. Daklichten en doorzichten in de wanden laten fragmenten van de monumenten zien. Ramen in de biechtstoelen en het zijschip openen de kerkruimte in de richting van de stad. Verbinden is de essentie in metaforische en fysieke zin.

Toelichting door Diederendirrix 

Klooster Mariënhage

De geschiedenis van Klooster Mariënhage gaat terug tot de oorsprong van Eindhoven in de 11e eeuw. Met de bouw van kasteel Ten Hage (of ‘Die Haghe’) werden aan de Dommel de eerste fundamenten van het latere klooster Mariënhage gelegd. Het klooster heeft roerige tijden doorgemaakt. Het is verwoest, verbrand, weer herbouwd en het complex heeft door de geschiedenis heen zeer uiteenlopende functies vervuld.

In 1890 werd Mariënhage aangekocht door augustijner eremieten om het complex opnieuw als klooster te gebruiken. De monniken begonnen met de bouw van een nieuwe kerk, de Paterskerk, die in 1898 gereed was. In dat jaar werd ook het jongensinternaat Gymnasium Augustinianum opgericht. De architectuur was van Jos Hegener, een leerling van Pierre Cuypers. Het Augustinianum werd in 1925 uitgebreid met een nieuwe vleugel en een kapel. Deze uitbreiding werd ontworpen door de Franse architect en monnik Dom Paul Bellot.

Verbinding met het verleden

De transformatie van Mariënhage in een multifunctionele stedelijke voorziening ligt in de lijn van de utilitaire geschiedenis van het complex. Met het programma van twee ceremonieruimten, een congreshotel en een restaurant is er weer een nieuw hoofdstuk aan de toch al rijke, multifunctionele historie van Mariënhage toegevoegd. Het klooster, in de klassieke betekenis van ‘claustrum’ (afsluiting), is met deze functiewijziging als het ware opengebroken. Het gesloten kloostercomplex is getransformeerd in een openbare ruimte en een eigentijdse ontmoetingsplek voor de inwoners van Eindhoven. Een publiek podium dat ruimte biedt aan een uiteenlopend programma voor rouw- en trouwplechtigheden, concerten, congressen, lezingen, culturele activiteiten, vieringen en kerkdiensten. Daarmee is DOMUSDELA nog steeds een plek voor bezinning en bespiegeling en zet het ook die lange traditie van Mariënhage voort.

Restauratie en transformatie

Bij de transformatie van Mariënhage zijn delen gerestaureerd, gerenoveerd en is er tevens nieuwbouw aan de bestaande bebouwing toegevoegd. In die zin gaat het om een complexe, integrale ontwerpopgave. Wat betreft de restauratie en renovatie van de Paterskerk, het Augustinianum en de Studentenkapel, verschilde de benadering per gebouw, ook al omdat zij uit verschillende tijden stammen en andere bouwstijlen hebben. Voor ieder gebouw zijn de ingrepen steeds zorgvuldig overwogen. De focus in het ontwerp lag op het behoud en de versterking van de bestaande kwaliteiten van het gebouw. Deze bleken goed aan te sluiten op de functionele eisen van het nieuwe programma. Waar nodig zijn aanpassingen doorgevoerd, o.a. op het gebied van het kerkinterieur. waarbij de ruimte ontdaan is van alle kunstwerken en meubilair, dat voor kerkdiensten werd gebruikt. Daarnaast zijn er enkele bouwkundige ingrepen uitgevoerd. Zo zijn de biechtstoelen in de wand veranderd in vensters, waardoor de ruimte van licht wordt voorzien. Van buitenaf kun je nu door het gebouw heen kijken. Op deze wijze is het introverte karakter van de kerk getransformeerd in een meer open, transparante ruimte, die op de buitenwereld is georiënteerd.

Stedenbouwkundige verbinding

Transparantie is ook de essentie van de nieuwbouw, die aan het bestaande kloostercomplex is toegevoegd. Dit tussenmotief verbindt de losstaande historische bouwdelen met elkaar en in die zin vormt de nieuwbouw een ‘knoop’. De knoop organiseert de routing binnenin het gebouw en voorziet het complex tegelijkertijd van drie nieuwe entrees. Daarmee vervult de nieuwbouw niet alleen een interne logistieke functie, maar creëert ook een stedenbouwkundige verbinding met de omgeving.

Met de drie nieuwe entrees takt DOMUSDELA gericht aan op de stedenbouwkundige structuur waarin Mariënhage ligt ingebed. Via doorgaande routes wordt verbinding gemaakt met het NRE-terrein en de Kanaalzone en wordt er tevens een connectie gelegd tussen het stadscentrum en de Dommel. Met de bouw van een nieuwe brug over de Dommel, en een volledige herinrichting en herprofilering van de Kanaalstraat, wordt de verbinding met het omringende stedelijke gebied verder geoptimaliseerd. Daarnaast zijn de omliggende tuinen publiek toegankelijk gemaakt. Dankzij deze ingrepen is in Eindhoven een plek, die voorheen tamelijk gesloten en ontoegankelijke was, getransformeerd in een open, laagdrempelige, stedelijke voorziening.

De knoop

De knoop verbindt de buitenwereld met de binnenwereld van DOMUSDELA en vice versa. Het idee daarbij is dat de bezoeker via de nieuwbouw het bestaande gedeelte betreedt, want daarmee wordt het eigentijdse karakter van de transformatie benadrukt. Dit komt tevens tot uiting in de materialisering van de knoop. Het witkleurige tussenmotief is uitgevoerd in glas en aluminium, waarmee de helderheid van de ingreep en de transparante aard van de knoop wordt geaccentueerd. Het nieuwe volume is zodanig vormgegeven dat het zicht vanuit de nieuwbouw op het historische gedeelte steeds wordt ingekaderd door vensters. Zo ontstaat een enscenering van het oude door het nieuwe en bekijk je door de kaders van het heden naar het verleden, waardoor je de historie van het gebouw steeds opnieuw ontdekt.

De knoop vormt met zijn serene, witte volume een contrast met de oudbouw, die juist wordt gekenmerkt door meerstemmigheid en veelkleurigheid. De afwijkende materialisering van het tussenmotief benadrukt het verschil tussen bestaand en nieuw. Met het beklemtonen van dit onderscheid worden beide in hun waarde gelaten. Bovendien verheldert de afwijkende materialisering de rol van het tussenmotief in het historische ensemble omdat het de logistieke functie van de knoop duidelijk afleesbaar maakt.

Met zijn logistieke functie is de knoop zowel plek van samenkomst en ontmoeting als een doorgangsroute door het gebouwcomplex. Daarmee transformeert het DOMUSDELA in een brandpunt van architectonische-, stedenbouwkundige, culturele en sociale verbinding en ontstaat hier, op het kruispunt van heden en verleden, een geheel nieuwe dynamiek in de stad, waardoor Eindhoven een belangrijke stedelijke hotspot rijker is.