ARC19: Oostenburg Amsterdam - Urhahn stedenbouw en strategie

Oostenburg in Amsterdam is een historisch werkgebied waarin oude hallen worden gecombineerd met hoogstedelijk wonen. Een contrastrijke pandenstad: grote hallen naast kleine woongebouwen, openbare kade met terras en ruimte voor flaneren versus kleinschalige plekjes voor bewoners. Het stedenbouwkundig plan legt alleen vast wat nodig is met een werkvloer die samenhang geeft en veel vrijheid in architectuur en vrijheid aan gebruikers.

Toelichting door Urhahn stedenbouw en strategie - Oostenburg is een plek met geschiedenis, van VOC-schepen tot machinebouw. Aan de rijke historie van het gebied wordt een nieuwe laag toegevoegd: een pandenstad van wonen en werken. Open en ondernemend zijn de kernwoorden: mix van wonen en werken waarbij de straat als werkvloer onderdeel is van de gebruiks- en leefruimte van de stad. Om dat mogelijk te maken wordt bij de entree geparkeerd in een parkeerhuis, doorgaand verkeer is alleen voor voetgangers en fietsers. De VOC kade wordt een aantrekkelijke verblijfsplek voor de stad, in de traditie van stadsstrand Roest, met blauwe bokken, Werkspoorhal, van Gendthallen en een hoge dichtheid aan wonen en werken die de kade tot leven gaat brengen. In aansluiting op de Czaar Peterbuurt staat wonen centraal met een speelplein, bijzondere woonvorm voor ouderen en zelfbouw voor woongroepen. Meerwaarde voor de stad én meerwaarde voor de buurt. Open uit zich ook in de bouwvorm: geen gesloten bouwblokken, maar samengestelde blokken met een binnenwerf, openbare tuin voor de bewoners.

De planontwikkeling voor Oostenburg begint in 2011, in de crisis, met als uitgangpunt stap voor stap ontwikkelen en veel ruimte voor zelfbouw. Een adaptief plan waarbij door een aantal principes diversiteit wordt geborgd, maar niet opgelegd. Maximale kavelbreedte, diversiteit in bouwhoogte, gemengd programma per bouwveld worden vastgelegd in een globaal bestemmingsplan. Vervolgens trekt de markt aan en blijkt het plan robuust: de principes zorgen voor een stad van opzichzelfstaande panden, geen gevelarchitectuur, torens naast stadswoning. Architecten voegen nieuwe kwaliteiten toe, uitgelokt door de principes: open trappenhuizen, fietshuizen, daktuinen.