Het achtererf bij een monumentale boerderij moest getransformeerd worden tot woningbouw. Er is sterk ingezet op het realiseren van grote tuinen in verhouding tot de woninggrootte, voldoende ‘lucht’ en onderlinge afstand, veel privacy en een modernere vormentaal met traditionele geveldetails die in vormgeving aansluit op de marktvraag zonder het onderscheidende vermogen te verliezen. In het ontwerp is niet gestreefd naar een eindbeeld maar naar een ontwerpstrategie, waarbinnen onvoorziene individuele keuzes mogelijk zijn zonder dat dit ten koste gaat van het eindresultaat. Door de sterke, structurerende werking van de stevig aangezette overstekken ontstaat er een horizontale scheiding in het project tussen de tactiele vormentaal van de houten gevels in de plinten en de verschillende sculpturale metselwerkvolumes op de verdiepingen.
Om voldoende onderlinge samenhang te creëren, is ervoor gekozen om de woningen als alzijdige bouwvolumes vorm te geven. De tuinmuren met hun afgeronde hoeken vervullen hierin een centrale rol. Zij vormen een schakel in de vormgeving van de overgangszone tussen de woningen en de openbare ruimte. De muren -al dan niet aangevuld met een beplant gaashekwerk- begrenzen de kavels op uniforme wijze. Als horizontaal element komen de muren ook terug in de maatvoering van de zwevende metselwerkbanden van de overstekken. Door deze combinatie ontstaat een straatbeeld dat ondanks de vele verschillen een grote eenheid uitstraalt. Een van de speerpunten was om de kopers zeer grote keuzevrijheid te geven. Ook een extra verdieping behoorde tot de opties. De gekozen vormtaal en de brede banden van de overstekken gaven flexibiliteit, met behoud van eenheid.