Het project behelst de transformatie van de voormalige ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties aan de Turfmarkt in het centrum van Den Haag. Het gaat om ca. 50.000 m2 kantoorruimte dat een nieuwe bestemming heeft gekregen en is daarmee één van de grootste kantoortransformaties van Nederland.
De locatie heeft een totale metamorfose ondergaan, zowel stedenbouwkundig, architectonisch als functioneel. In de plaats van twee introverte amorfe ministeriegebouwen is een stuk stad ontstaan dat zowel ruimtelijk als functioneel aansluit bij de omgeving.
Er is vanaf het begin ingezet op het realiseren van een gemengd stedelijk programma. Uitdaging was om dit programma op een goede en efficiënte wijze in de bestaande structuur in te passen. Uiteindelijk zijn er 170 appartementen, ca. 15.000 m2 onderwijs- en kantoorruimte voor de Universiteit Leiden en een aantal commerciële ruimten in de plint ondergebracht. Met de universiteit en de woningen zijn er twee nieuwe functies aan het gebied toegevoegd die een impuls geven aan de stad en de sociale veiligheid ter plaatse vergroten. De architectuur en de (verlichte) bekroning van het gebouw zorgen voor een verrijking van de skyline en stadsbeeld van Den Haag.
Het project kent innovatieve en vindingrijke oplossingen als voorbeeld op het gebied van organisatie, proces, communicatie en techniek. Toen de gemeente begin 2012 de aanbesteding inzette, was de crisis in volle gang. Dit vergde een goede organisatie om de verschillende belangen aan elkaar te koppelen. Dit heeft ertoe geleid dat het project daadwerkelijk gerealiseerd kon worden. Door Syntrus Achmea Real Estate en de Universiteit Leiden bij aanvang nauw te betrekken, ontstond er commitment en kon er tijdig ingespeeld worden op hun eisen en wensen. Door een intelligente en efficiënte wijze van projectorganisatie en projectrealisatie is het project daarna in zeer korte tijd tot stand gekomen. De intensieve communicatie met omwonenden door een speciaal voor dit project aangestelde omgevingsmanager heeft ervoor gezorgd dat het project zonder weerstand gerealiseerd kon worden.
Qua techniek is vindingrijk omgegaan met de beperkingen van het bestaande gebouw en de beschikbare ruimte. Zo was er geen ruimte om een volledige bouwplaats in te richten. Hiertoe is de torenkraan uiteindelijk op de constructieve kern geplaatst.
Vanaf het eerste moment is gekozen voor het behouden van de bestaande draagconstructie. Hierdoor is er relatief beperkt sloopafval geproduceerd. De gevels zijn volledig gestript, waardoor de gebouwen een nieuwe hoogwaardige uitstraling hebben kunnen krijgen.
Er is een compact binnenstedelijk complex dichtbij voorzieningen en het Centraal Station gerealiseerd. Het project bestaat uit een stapeling van functies in hoge dichtheid, een combinatie die bij een reguliere ontwikkeling niet mogelijk zou zijn. In de Universiteit, commerciële ruimten en overige kantoorruimten is niet voorzien in traditionele koelmachines, maar is er voor de opwekking van koude aangesloten op een centraal WKO systeem van Eneco. Qua verwarming is het hele project, incl. de woningen, aangesloten op de stadsverwarming.
Er zijn zoveel mogelijk lichte materialen met een beperkte milieubelasting toegepast, mede in verband met de belasting van de bestaande constructie. Voorbeelden zijn de houten binnenspouwbladen bekleed met keramische gevelelementen. Ook zijn alle binnenwanden, inclusief de woningscheidende wanden, van metalstud en hebben de lichtgewicht betonnen balkons een kern van isolatiemateriaal. (microbeton)