De bouwgeschiedenis van het Museumeiland (Museuminsel) in Berlijn startte in 1830 met de opening van het Altes Museum door Karl Friedrich Schinkel. Zijn leerling Friedrich August Stüler kreeg in 1841 opdracht voor een Neues Museum, als huisvesting voor de Egyptische en Grieks-Romeinse kunst.1 Het drie verdiepingen hoge gebouw werd in 1859 geopend. Daarna volgden de Alte Nationalgalerie, het Bode-Museum en het Pergamon Museum. Dit ensemble van vijf musea, dat intussen is erkend als UNESCO-werelderfgoed, kwam zwaar gehavend uit de Tweede Wereldoorlog. Het museum was ruim een halve eeuw een ruïne; na de bombardementen werd de schade groter door de jarenlange blootstelling aan regen en wind. Berlijn besloot voor een restauratie van het museum. In 1997 koos de stad voor het project van David Chipperfield en niet voor het vormelijke geweld van Frank Gehry. Chipperfields visie was zowel gewaagd als omstreden. De redenen waren zijn eigenzinnige kijk op de geschiedenis en op de geest van het gebouw.
Het volledige artikel verscheen eerder in de Architect, nummer 5, 2009, p52-59.