Als een zware monoliet staat de donkere woning in een vrij banale Vlaamse huizenrij. Het architectonische spel tussen binnen en buiten vindt hier op hoog niveau plaats. Een typisch Belgische kwinkslag bij deze theorie verwoordt filosoof Bart Verschaffel als: “Doordat de ‘buitenkant’ van de private ruimte steeds grenst aan de publieke ruimte, [...] draagt het huis (de gevel en soms een deel van het interieur) wel de publieke verschijning. Het huis representeert de persoon: het wordt beleefd en gelezen als een drager van de sociale identiteit en – in het tijdperk van de individualisering – zelfs als de uitdrukking van een persoonlijkheid. Het huis is dus een private ruimte met een publiek gezicht [...].”
Het volledige artikel verscheen eerder in de Architect, nummer 1, 2009, p72-75.