Bij de herbestemming van de villa, een ontwerp van de Nederlandse architect J. Mutters (1858-1930) tot ambassade is het doel het originele karakter van het statige exterieur volledig terug te brengen. Het interieur ondergaat een verandering die past bij de representatieve functie van de ambassade en bij de ‘Um 1800’- stijl.
In het interieur, met name op de begane grond, zijn veel oorspronkelijke details bewaard gebleven: van de sierlijke cassetteplafonds tot het wandstucwerk met Balinees-Oriëntaals geïnspireerde motieven. Pilasters, balkons, kolommen en kapitelen van de villa zijn gemaakt van Franse kalksteen.
Aan de andere zijde van hetzelfde perceel wordt het nieuwe consulaat gevestigd. Het consulaat wordt gekenmerkt door een sobere, klassieke architectuur met krachtige Arabische invloeden.
Het is door WAM architecten ontworpen vanuit een reeds bestaand rechthoekig gebouw, dat volledig tot op het betonskelet is gestript. De bezoekers betreden het gebouw via een patio, die wordt gedomineerd door elementen uit de op Arabië geïnspireerde architectuur. De gevelbekleding wordt gemaakt van dezelfde kalksteen die is toegepast in Villa De Kempenaer. De plint, de kozijnen en de erkers worden uitgevoerd in wit staal.
Beide gebouwen – ambassade en consulaat – worden met een passage verbonden. Voor het glas van de passage en een deel van de villa wordt een voile geplaatst van staal, die rijkelijk zal worden gedecoreerd met geometrische motieven.