Een van de krachtigste leerstellingen van de twintigste-eeuwse architectuur is de continuïteit tussen interieur en exterieur. Architectuur moest haar functies niet langer verbergen, maar juist zichtbaar maken. Verder diende ze de rol van een gebouw in de stad leesbaar te maken. Transparantie was hiervoor een belangrijk middel.
Aangezien glas niet meer puur kan worden ingezet, maar alleen door layering en opaciteit aan de gevraagde energieprestaties kan voldoen, is het ideaal van letterlijke transparantie onbereikbaar. Dit stelt de vraag van de expressie van openbare gebouwen op scherp. Nu een gebouw geen directe vertaling meer kan zijn van een interieur, moet de architect de instrumenten vinden waarmee een publiek gebouw opnieuw kan worden gekoppeld aan de stedelijke setting. Het nieuwe Huis door Claus en Kaan Architecten is hiervan een boeiend voorbeeld.
Het volledige artikel verscheen eerder in de Architect, nummer 9, 2007, p56-61.