Het gebouw omvat 68 levensloopgeschikte vrije sector huurwoningen; zes groeps- en acht zelfstandige woningen voor zorgaanbieder Amsta, een dienstencentrum met zorg- en welzijnsdiensten en bedrijfsruimtes voor winkels of kantoren in de plint.
Traditioneel wordt prefab
In eerste instantie is het gebouw ontworpen voor een traditionele bouwwijze, zodat het stedenbouwkundig vereiste metselwerk met dezelfde slankheid en details uitgevoerd zou kunnen worden als de naburige 19e eeuwse panden. Het blok ligt echter aan een doorgangsroute met een zeer beperkt aantal parkeerplaatsen en monumentale bomen die zeer dicht op de gevel staan, zodat er geen mogelijkheid was om steigers te bouwen.
Slankheid onder druk
In overleg met de hoofdaannemer en leverancier is daarom een alternatieve bouwwijze ontwikkeld met geprefabriceerde sandwichelementen, waarbij ook alle kozijnen en hekwerken al in de fabriek gemonteerd zijn. Omdat het transport zware constructieve eisen aan de elementen stelt, zwaarder dan het bouwwerk vereist, dreigde alle slankheid en daarmee de kwaliteit uit het gevelontwerp te verdwijnen. Vanwege het grote noodzakelijke glasoppervlak bestond het gevelontwerp voornamelijk uit zeer slanke penanten van één steen breed en ook de horizontale banden hadden onvoldoende hoogte om met voldoende marge te functioneren als constructieve balken.
Ambachtelijker dan traditioneel
Met proefmodellen op ware grootte waarin de kozijndetaillering en betondoorsneden nauwkeurig op elkaar werden afgestemd, is het team erin geslaagd om een slanke maatvoering te realiseren. De bij prefab-elementen optredende naden worden gemaskeerd door bakstenen rollagen die er schaduwen over werpen. Deze rollagen vergroten bovendien de plastische kwaliteit en verrijken daarmee het gevelbeeld. Zo is door het gebruik van de prefab-techniek het aantal ‘ambachtelijke details’ uiteindelijk groter dan met een traditionele productiewijze binnen het budget mogelijk was geweest.