De inspiratie voor de textiele architectuur vonden de architecten Samir El Kordy en Caro Baumann in de Arabische traditie om ruimtes voor tijdelijke evenementen af te schermen met rijk versierde doeken. Het ontwerp voor de centrale hal ontstond door eenvoudigweg de toegangen naar de omliggende zalen met diagonale looppaden te verbinden en deze af te schermen met doeken, om daartussen rustplekken te creëren.
Islamitische beeldcultuur
De inrichting van de zaal is onderdeel van de tentoonstelling The Future of Tradition – The Tradition of Future. Deze grijpt terug op een belangrijke historische tentoonstelling over islamitische beeldcultuur 100 jaar eerder en verbindt traditionele islamitische kunst met moderne en hedendaagse.
De patronen op de doeken zijn een digitale herinterpretatie van een traditioneel Arabisch patroon. El Kordy en Baumann maakten een ver ingezoomde uitsnede van een zwart-witte kopie van het traditionele voorbeeld, waardoor er een nieuw patroon van grove pixels ontstond. Dat trokken ze vervolgens uit elkaar in horizontale en verticale richting om nog twee afwijkende patronen te creëren.
Textiele architectuur
Omdat het handmatig weven van de benodigde zeshonderd vierkante meter doek onhaalbaar was, moesten de ontwerpers op zoek naar een andere oplossing. De Egyptische Samia El Sheikh, professor aan de textielafdeling van de universiteit in Caïro, kwam op het idee om kant en klare textiele lappen te gebruiken en daar vervolgens draden uit te trekken, om zo de gewenste gradaties in transparantie te creëren.
Jute bleek hiervoor vanwege de grove textuur het meest geschikte materiaal. Textielontwerpster Carla van Beurden deed verschillende proeven om de juiste transparantie voor de patronen te creëren, zonder dat de stof uit elkaar viel. Zo voegde ze onder andere een grid van verstevingsdraden toe en bedacht een manier om de horizontale repen jute stevig en snel aan elkaar te rijgen. Omdat de patronen geen herhalende delen bevatten, is de tekening volledig op ware grootte geprint, als onderlegger voor de productie in Egypte. Daar werkten in totaal vijftien mensen twee maanden lang aan de doeken.
Ambachtelijk
In de tentoonstellingsruimte zijn de bewerkte doeken met een vrijwel onzichtbare constructie van aluminiumbuizen en metalen draden aan het plafond bevestigd. In de afgeschermde ruimtes is de vloer bedekt met tapijten in diepe bronstinten, om de intieme sfeer te verhogen. Ook de vitrines voor de historische objecten zijn afgewerkt met textiel, in dit geval licht glanzend taft.
Auteur Evelien Pieters. Lees de rest van dit artikel in de Architect interieur nummer 37.