Dit vragen Guus Enning en Bart Mispelblom Beyer zich af. Deze week staat het tweede artikel in een reeks van drie online waarin ze samen verkennen wat de opkomst van AI voor de vakgemeenschap betekent. Ze winden er geen doekjes om: ‘Het is zaak dat de beroepsgroep niet in dezelfde valkuil stapt als bij de opkomst van Autocad en REVIT/BIM zo’n tien jaar geleden, waarbij zij weinig invloed heeft uitgeoefend op de ontwikkeling ervan.’
Ook Charlotte Thomas werkt aan een reeks, maar dan over drie Belgische woonhuizen gebouwd binnen bestaande structuren. Deze week schrijft ze over de verbouwing van een voormalig staatslaboratorium in Gent door Jo Taillieu. Het idee is simpel: binnen de bakstenen muren van het lab is een huis gebouwd volgens het zogenoemde box-in-boxprincipe.
Opvallend is dat de nieuwe binnenschil niet de bestaande contouren volgt. Zo staan tussenruimtes die ruimtelijke of functionele rollen vervullen – zoals een extra opslag, lichtbuffers, een buitendouche of een buitenkeuken. Het resultaat is een compacte, en tegelijkertijd genereuzeeengezinswoningmet slimme ontwerpoplossingen. Zoals kasten, wanden en meubels die tegelijk constructief, esthetisch en praktisch zijn.
Ik kan me niet voorstellen dat AI dit had kunnen bedenken. Enning en Mispelblom Beyer zijn het met me eens. De reden? Alle aspecten die bepalend zijn voor de uiteindelijke waarde van de gebouwde omgeving zijn (nog) niet in data te vatten. En toch moeten architecten volgens hen aan de slag met AI. Meer hierover lees je over twee weken.
Groet, Merel