Dossier: Jaren 10 - Duurzaamheid, ondernemerschap, pluriformiteit en hoop
TIP:
Blader door de magazines van de Architect, verschenen tussen 2010-2019. Ga naar het archief >>
Aan het begin van het decennium verschijn het boek
Sustainism is the New Modernismvan Michiel Schwarz en Joost Elffers. Dit boek kondigt een nieuw tijdperk aan dat meer duurzame manieren van leven en een meer onderling verbonden wereld omarmt. Dit "duurzamisme” typeren de auteurs als een nieuwe houding tegenover zowel de artificiële als de natuurlijke omgeving.

Decennium van duurzaamheid
De jaren tien van deze eeuw laten zich wellicht karakteriseren als het decennium van de duurzaamheid. De kiem hiervoor werd al een decennium eerder gelegd door de Duitse chemicus Michael Braungart en de Amerikaanse architect Michael McDonald die samen de klassieker
Cradle to Cradle. Remaking the Way We Make Things(2002) schreven. Braungart en McDonald riepen op afval als voedsel te zien, zowel in de natuur als de stad.

In korte tijd wordt het gedachtengoed van beiden door de Nederlandse wereld van ontwerp en toeleveranciers omarmd. Het leidt tot de vraag in hoeverre de bouwketen zich laat veranderen. In het modernisme maakten gebouwen deel uit van waardeketens die bronnen en materialen exploiteerden tot ze waren versleten en dienden te worden weggegooid. Inzet is nu ze op te nemen in waardecycli die de hulpbronnen efficiënter en effectiever inzetten en “afval” waardevol maken.
Duurzaamheid tussen economie en plezier
Einde 2007 interviewde de Architect Michael Braungart ter gelegenheid van de lezing die hij begin 2008 voor de Architect in Ahoy hield. Hij zei toen ondermeer dat duurzaamheid saai is en dat we aan projecten intelligentie moeten toevoegen. Bjarke Ingels vertaalde dit in de notie van hedonistische duurzaamheid, in een poging hiermee gebouwen op te waarderen. Door gebouwen zo te oriënteren dat ze optimaal gebruik maken van de zon, daglicht te integreren, materiaalkeuzes goed te overwegen en raamopeningen goed te positioneren en dimensioneren, kunnen ze ecologisch beter presteren.

In Nederland maakt Thomas Rau furore met Turntoo en Tom Frantzen met Patch22. Laatstgenoemde weet samen met Claus Oussoren een gebouw te realiseren wat hem eerder voor opdrachtgevers nooit lukte: een gebouw met overmaat, maximale flexibiliteit, bijzondere architectuur en een hoge mate van duurzaamheid. Ook Thomas Rau realiseerde duurzame gebouwen, maar wist met het materialenpaspoort, het gebouw als materialenbank en TurnToo ook systematische veranderingen te bewerkstelligen. Voor zijn inspanningen kreeg hij van vakgenoten zelfs de ARC12 Oeuvre Award uitgereikt.

De uitdaging voor beiden is producten (woningen, gebouwen, buurten) zo te maken dat ze duurzaam zijn, betekenis hebben en authentiek zijn. Duurzaamheid is in eerste instantie hergebruik van materialen zonder kwaliteitsverlies. Maar wil een product plezierig zijn en bijdragen aan een betere samenleving, dan dient het ook relevant te zijn voor gebruikers en een zekere authenticiteit te bezitten.
Architect wordt ondernemer
Het decennium begint voor de branche uitermate beroerd. Wat in 2008 begon als een financiële en economische crisis, draait in 2010 uit op een enorme crisis in de bouw en architectuur. Het aantal faillissementen stijgt tot recordhoogte en uiteindelijk wordt de gehele architectuursector met tweederde teruggebracht. De professie krijgt in deze periode meer tegenslagen te verwerken. De eerste is de opkomst van nieuwe vormen van aanbesteding die bepaald nadelig uitpakken voor de positie van de architect. De tweede is de sterke fragmentatie van het bouwproces, waarbij architect A het ontwerp mag maken en architect B de uitwerking. Deze taakverdeling tussen VO-DO architect en tekenbureau is in hoge mate problematisch. Ze bemoeilijkt bovendien effectieve antwoorden op de vraagstukken van duurzaamheid. Door deze ontwikkelingen is de rol van de conceptuele architect opeens geen aantrekkelijke positie meer. Architecten worden actiever en gaan zich opstellen als ondernemer. Dit ondernemerschap betekent twee dingen: aan de ene kant de noodzaak dichterbij de kern van het vak te komen, aan de andere kant activisme en het aanjagen van nieuwe processen. Architecten gaan in groepen werken en ontwikkelen projecten op uiteenlopende schaalniveaus. Ze gaan als productontwikkelaars op zoek naar hun markten en gebruikers.
Nieuwe posities in het vak
In het vak ontbrandt een discussie over de strategische positie die architecten moeten innemen. Daarbij tekenen twee standpunten zich af. Aan de ene kant ontwerpers die menen dat architecten initiatieven moeten nemen en visies dienen te ontwikkelen die investeerders, planners, publiek en betrokkenen samenbrengen. Maar ook zijn er architecten die zich juist bezig willen houden met stedelijke opgaven. Alleen zo laat de grote afstand van de alledaagse bouwpraktijk naar de ideeënwereld van de architectuur zich overbruggen.

Beide visies staan haaks op elkaar. Terwijl de ene de architectuur wil versterken door haar paradoxaal minder architectonisch te maken, pleit de andere juist voor het herwinnen van haar operatieve vermogens. Wat beide echter met elkaar verenigt, is dat ze zoeken naar een manier om de wereld tot een betere plek te maken. Ze geven bovendien aan dat de architectuur hiertoe zelf dient te veranderen.

De Nederlandse architectuur is in het afgelopen decennium dan ook in hoge mate pluralistisch geworden. Het modernisme zet voor een groot deel nog de toon, maar de duurzame architectuur van Rau en Ro&Ad, het rationalisme van HCVA, Monadnock en Winhov, de ornamentele architectuur van Mei Architecten, enz, vormen een uitgesproken verrijking van het Nederlandse debat.

Optimisme en hoop
Naarmate het decennium zijn einde nadert, krijgt de woningnood onverwachte dimensies. Doordat het aanbod stagneert, stijgen de huizenprijzen exponentieel en worden woningen voor nieuwkomers steeds onbereikbaarder. De woningcrisis is echter niet alleen een zaak van ontbrekende voorraad maar ook van kwaliteit. De veranderende samenstelling van de huishoudens, de aanpasbaarheid van woningen, de menging met andere functies en de klimaattransitie vragen alle aandacht. Voor rijksbouwmeester Floris Alkemade is de urgentie van de huidige bouwopgave geen excuus om rücksichtslos open gebieden vol te bouwen. Die nieuwe woningen moeten volgens hem worden gebruikt om de noodzakelijke cultuuromslag vorm te geven. Door te verdichten en transformeren kun je volgens hem steden echt verbeteren en interessanter maken.
2010
The Bank in Amsterdam door Rijnboutt
Op de hoek van het Rembrandtplein in Amsterdam staat een baksteengebouw op een granieten onderbouw, waarvan de hoek is geaccentueerd met een fraaie toren. Gedurende zijn bestaan als bankkantoor is het enkele malen verbouwd en fors uitgebreid. Hergebruik van deze burcht voor eigentijdse kantoren en winkels stelde de architecten Kees Rijnboutt en Frederik Vermeesch van Rijnboutt voor een uitdagende opgave. Terugbrengen in oude staat was geen optie, maar rücksichtslos verbouwen ook niet. Rijnboutt koos uiteindelijk voor een delicate strategie waarin het oude gebouw het materiaal levert waarmee het nieuwe als het ware is gecomponeerd.
Lees verder
2011
Stadskantoor in Venlo door Kraaijvanger
Een van de grote uitdagingen voor deze tijd is gebouwen te maken die goed zijn te gebruiken en die geen aanslag vormen op de omgeving maar ook over twintig jaar nog relevant zijn. Een gebouw dat prettig is, licht, goed in zijn context ligt en waarin goede materialen zijn gebruikt, wordt beter gewaardeerd en is daarmee duurzamer. Maar een ontwerp alleen is niet toereikend. Om gebouwen werkelijk duurzaam te maken zijn nieuwe verdienmodellen nodig.
>Lees verder
2012
Eye Filmmuseum in Amsterdam door Delugan Meissl
Het uitzicht vanaf Amsterdam CS over het IJ is sinds kort aangevuld met een opvallende witte verschijning. De sculpturale vorm van het nieuwe EYE Filmmuseum complementeert de skyline van Noord dankzij de subtiele formalistische gelijkenis met de Overhoeks Toren en de zorgvuldige plaatsing op een scharnierpunt in het waterfront. Het architectonisch concept, dat reeds vroeg in de ontwerpfase werd geformuleerd, heeft ook in het interieur veel ruimtelijke kwaliteiten. Financiële en contractuele perikelen hebben echter hun stempel gedrukt op de uitvoering.
>Lees verder
2013
Bibliotheek in Birmingham door Mecanoo
Naast het raadplegen van boeken vervullen openbare bibliotheken – tegen alle bezuinigingen in – een gevarieerde, levendige functie in de stad. Het zijn ontmoetingspunten voor flexwerkers, er zijn cafés, vergaderplekken, podia en dakterrassen. Ook in de tweede stad van Engeland is een ensemble verschenen aan een van de grootste pleinen, dat samen met het lokale theater een belangrijke route door de stad markeert. Met de bijzondere gevel verwijst Mecanoo naar de handwerkgeschiedenis van Birmingham.
>Lees verder
2014
Centraal Station in Rotterdam Door BCA, MVSA en West8
Het nieuwe Rotterdam Centraal is een gebouw dat zich trots opricht en dat niet zozeer ruimte inneemt, maar vooral ruimte schept. Het bezit een heuse winkelstraat en is daarmee een belangrijke stedelijke verbinding tussen centrum en noordelijke stadswijken. Het biedt expressieve en driedimensionale vergezichten door een hoge transparantie en prachtige, gevarieerde lichtval. De aankomst per trein wordt bepaald door de sequentie van open perrons in een ijle atmosfeer, de afdaling in de levendige winkelpassage en tot slot de opening richting stad in het overvloedige zuiderlicht. >Lees verder

2014
Markthal in Rotterdam door MVRDV
De Markthal in Rotterdam is niet de eerste overdekte markt in Nederland, maar wel de eerste die is gecombineerd met woningen en parkeren. Het door Provast ontwikkelde en MVRDV ontworpen gebouw bestaat uit een boog met een hoogte van veertig meter, waarin 228 koop- en huurappartementen zijn opgenomen. Deze rusten op een minstens zo spectaculaire onderbouw van vier verdiepingen met 1.200 parkeerplaatsen. Eyecatcher in de hal is zonder enige twijfel de reusachtige plafondschildering van versproducten. Maar behalve een bijzonder Rotterdams gebouw, is de Markthal ook een representant van een nieuwe generatie publieke gebouwen die een grote betrokkenheid met hun omgeving etaleren.
>Lees verder
2015
Landmark in Nieuw Bergen door Monadnock
Het noorden van Limburg kenmerkt zich door zijn uitgestrekte landschap van akkers, natuurgebieden en waterplassen. Ieder klein dorp is hier al van verre zichtbaar door het silhouet van zijn kerktoren. De jonge woonkern Nieuw Bergen, ontstaan na de Tweede Wereldoorlog ten oosten van Bergen, ontbrak het echter aan een dergelijk herkenningspunt. Monadnock kreeg daarom voor het dorpskernvernieuwingsplan de opdracht om een markant torengebouw te ontwerpen.
>Lees verder
2016
Hoge Raad in Den Haag door KAAN Architects
Het gebouw voor de Hoge Raad is gebaseerd op een helder onderscheid tussen publieke onderbouw en besloten bovenbouw. De ragfijne, dragende glazen gevel die de gehele bovenbouw omhult, rust op de stenen onderbouw die aan de voorzijde geheel is opengesneden. Met deze ogenschijnlijke tegenstrijdigheid die tot in details is uitgewerkt, is uitdrukking gegeven aan het dualisme van de Hoge Raad zelf, als soevereine wetenschappelijke organisatie die verantwoording schuldig is aan de samenleving.
>Lees verder
2016
Stadhuiskwartier Deventer door Neutelings Riedijk Architecten
Het Stadhuiskwartier in Deventer verenigt het oude historische stadhuis met een nieuw stadskantoor. Het ontwerp sluit aan bij de typische Deventer stedenbouwkundige structuur van met elkaar verbonden tuinen en binnenpleinen. Het project omvat in totaal 24.000 m2 waarvan 19.500 m2 nieuwbouw en 4.500 m2 renovatie, restauratie en verduurzaming van rijksmonumenten. De nieuwbouw bestaat uit een voorgebouw en een terug gelegen hoofdgebouw.
>Lees verder
2017
Kaaspakhuis in Gouda door Mei
Rijksmonument Kaaspakhuis Gouda onderging een spectaculaire transformatie tot loftwoongebouw. In het hart van het gebouw is een royaal atrium gemaakt, waar vanuit 52 unieke loftwoningen worden ontsloten. Door innovatieve details en slim hergebruik van elementen uit het oude pakhuis blijft de geschiedenis van 100 jaar kaasmaken in het gebouw voelbaar.
>Lees verder
2017
Paviljoen Park Vijversburg door Studio Maks en Junya Ishigami
Studio Maks en de Japanse architect Junya Ishigami ontwierpen eendrachtig een transparant bezoekerscentrum dat de ervaring van het monumentale park van buiten en van binnenuit verstevigt. De glazen draagstructuur van extra heldere en geïsoleerde ruiten die een vrije overspanning van 15 meter mogelijk maakt, is ontworpen in nauwe samenwerking met ABT. Elk van de 75 ruiten heeft zijn eigen vorm en afmeting.
>Lees verder
2018
Tuinhuis in Almere door Korth Tielens Architecten
In De Wierden realiseerde Korth Tielens Architecten een tuinhuis dat zich onderscheidt door een centrale, architectonische hal, maar evenzeer door rondlopende groene balkons die bewoners uitzicht bieden op de collectieve tuin en de omringende natuur. >Lees verder

2019
Museum De Lakenhal Leiden door Happel Cornelisse Verhoeven Architecten en Julian Harrap
In Leiden is Museum De Lakenhal volledig gerestaureerd en aan de westzijde over de volle lengte uitgebreid met de nieuwbouw van twee extra museumzalen. Happel Cornelisse Verhoeven en Julian Harrap Architects hebben de schaal van het oude gebouw omarmd en de intimiteit daarvan teruggebracht. Het resultaat is een museaal complex waar bezoekers al dwalend een andere wereld binnentreden.
>Lees verder
2019
Trippenhuis in Amsterdam door Office Winhov
Het Trippenhuis in Amsterdam huisvest de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Office Winhov heeft het gebouw gerenoveerd met respect en fascinatie voor de veranderende aard van het complex. Het publieksdeel is vernieuwd, de kantine opnieuw ingericht en het monumentale deel brandveilig gemaakt. HOEK architecture & preservation voerde restauraties uit en formuleerde een toekomstvisie.
>Lees verder